a) Stichting of erkenning
b) Eerste vermelding |
Blazoen |
Verwijzingen |
b) 8-4-1531: verzoekschrift gericht tot de Roose te Leuven |
S.Z. Gent 1539, blz. 178 |
Schotel, blz. 287; B.B., blz. 163 - |
a) 24-8-1524: erkend door de magistraat van Vilvoorde |
S.S. Antwerpen 1562, fol. 14 |
Schotel, blz. 289; B.B., blz. 172 |
b) 1531: dit jaartal komt voor op het blazoen bewaard op het stadhuis te Zoutleeuw |
S.S. Antwerpen 1562, fol. 127. Het blazoen wordt bewaard op het stadhuis te Zoutleeuw |
Schotel, blz. 294; B.B., blz. 73 - |
b) Maart 1515 |
|
Schotel, blz. 257; B.B., blz. 63 |
b) 1561 |
|
B.B., blz. 19 |
b) 30-3-1522 |
|
|
b) 30-3-1522 |
|
|
a) Versmeiting van de twee vorige Kamers in 1570 |
|
Schotel, blz. 288 B.B., blz. 150 |
b) 1531: penning van den hulpbisschop van Luik |
|
B.B., blz. 166 - |
a) 1501: statuten hernieuwd |
S.Z. Gent 1539, blz. |
B.B., blz. 44 - |
|
-
voetnoot(1)
-
W. Kops, Schets eener Geschiedenesse der Rederijkeren. In: Werken van de Maetschappy der Nederlandsche Letterkunde, te Leyden, d. II, (1774), blz. 213 -.
-
voetnoot(2)
-
De Laserna Santander, Mémoire historique sur la bibliothèque dite de Bourgogne..., Bruxelles, 1809, bladz. 161 -.
-
voetnoot(3)
- Dr G.D.J. Schotel, Geschiedenis der Rederijkers in Nederland, (tweede uitgave), d. 2, Rotterdam, 1871, bladz. 227 -.
-
voetnoot(4)
-
Edm. Vander Straeten, Le Théâtre villageois en Flandre, (tweede uitgave), d. 2, Bruxelles, 1881, bladz. 17 -.
-
voetnoot(5)
-
Bibliotheca Belgica, 2e Reeks, Gand, 1891-1923, C. 643, Chambres de Rhétorique et sociétés dramatiques des Pays-Bas depuis leur origine jusqu'à la fin du XVIIIe siècle, Belgique, chambres secondaires. Ook afzonderlijk verschenen.
-
voetnoot(6)
- Wij hopen in het volgend Jaarboek Je lijst der Noord-Nederlandsche Kamers van vóór 1600 te kunnen publiceeren en vervolgens in het Jaarboek 1946: de lijst der Zuid-Nederlandsche Kamers na 1600, om te besluiten in het Jaarboek 1947 met: de lijst der Noord-Nederlandsche Kamers na 1600.
-
voetnoot(7)
- Zoo vermelden wij onder andere de Kamers van: Blankenberge, Rupelmonde, enz.
-
voetnoot(8)
- J.L.A. Diegerick, Notes sur les chambres de Rhétorique de la Flandre Maritime (1517 à 1551). In: Annales du comité flamand de France, d. V. (jg. 1859-1860) blz. 134 -.
D. Carnel, Les sociétés de Rhétorique et leurs représentations dramatiques chez les flamands de France. In: Annales du comité flamand de France, d. V (1859-1860) blz. 29 -. Zie over de blazoenen van deze Kamers: J J. Carlier, Les Armoiries des anciennes institutions religieuses, féodales et civiles des flamands de France. In: Annales du comité flamand de France. d. I (1854-1855), blz. 323 -.
-
voetnoot(9)
-
Ph. Blommaert, Rederykkamers van Veurne en Ommestreken. In: Belgisch Museum, d. II (1838), blz. 372.
-
voetnoot(11)
- Dr J W.Muller en Dr L. Scharpé, Spelen van Cornelis Everaert, Leiden, 1920, blz. V -.
A. Duclos, Bruges, histoire et souvenirs, Brugge, 1910, blz. 424 -.
-
voetnoot(12)
-
Pr. Van Duyse, De Rederykkamer van den Heiligen Geest te Brugge. In: Belgisch Museum, d. X, (1846), blz. 241-246.
-
voetnoot(13)
-
Pr. Van Duyse, Oude Pryskaarten van de Brugsche Rederykkamer De Drie Santinnen. In: Belgisch Museum, d. IX (1845), 453 -.
L. Gilliodts-Van Severen, Les archives de la ville de Bruges. La société de Rhétorique ‘De Drie Santinnen’. In: La Flandre, jg. 1884, blz. 397.
-
voetnoot(14)
-
Ch. Robaeys, Iets over de Rhetorykkamers van Diksmuide. In: Nederduitsche Letteroefeningen, Gent, 1834, blz. 116-123.
-
voetnoot(15)
- J.F. Lambin, Geschiedkundige oogslag op de Rederykkamers van Ypre, Ypre, 1840.
-
voetnoot(16)
- J. Bols, Bijdrage tot de Geschiedenis van de Iepersche Rederijkkamer De Korenbloem gezeid Lichtgelaen. In : Verslagen der Kon. VI. Acad., 1903, 2e halfj., blz. 203-206.
-
voetnoot(17)
- F.A. Snellaert, Over de Kamers van Rhetorica te Kortryk. In: Belgisch Museum, de III (1839), blz. 5 -.
Fr. de Potter, Geschiedenis der stad Kortrijk, d. II, Gent, 1874, blz. 19 -.
-
voetnoot(20)
-
Lambin, Over de Rederykkamers van Strazeele en Meenen. In: Belgisch Museum, De Ste. Barbaragilde te Rousselaere. In: Rond den Heerd IV., blz. 327-328.
-
voetnoot(21)
- J. Diegerick, Neuve Eglise... In: Annales de la société d'émulation... d. X, 2e Reeks (1855-1856), blz. 239 -.
-
voetnoot(22)
-
Meynne-Van de Casteele, Over de Rederykkamer van Nieuport. In: Belgisch Museum, d. II (1838), blz. 192. Het antwoord van J.F. Willems, blz. 193.
-
voetnoot(23)
- E. Feys en D. Van de Casteele, Histoire d'Oudenbourg..., D.I, Bruges, 1878, blz. 612 -.
-
voetnoot(24)
- D. Van de Casteele, Notes historiques sur l'ancienne chambre de Rhétorique dite ‘Cruusbroers’ à Poperinghe. In: Annales de la société historique,archéologique et littéraire de la ville- Ypres et de l'ancienne West-Flandre, (1872), blz. 13 -.
-
voetnoot(26)
- A. Angz. Angillis, Geschiedenis der Rousselaersche Rederykkamer de Zeegbare Herten, Thielt, 1854.
A. Angz. Angillis, Kronyk der Rederykkamer de Zebaer Herten. In: Rumbeeksche Avondstonden, Rousselare, 1856.
A. Angz. Angillis, Analectes pour servir à l'histoire de Roulers, Quatrième fascicule. In: Annales de la société d' émulation..., 3e Reeks, d. IV, (1869), blz. 351 -.
Fr. De Potter, Schets eener Geschiedenis van de stad Rousselare, Rousselare, 1875, blz. 110 -.
Em. Van den Berghe-Loontjes, Schets eener Geschiedenis der Rederijkkamer Sinte Barbara, Ieperen, 1886.
De Ste. Barbaragilde te Rousselaere. (Rond den Heerd IV., blz. 327-328. L. Scharpé, R. Lawet, Geestelick Meyspel van 't Reyne Maecxele, Leuven, 1906, blz. 72-85.
E.G.A. Galama, Twee Zestiende-eeuwche spelen van den verloren Zoone door Robert Lawet, Utrecht 1941. Inleiding blz. 6-16; 70-82.
E. Deraedt, ‘De Zeegbare Herten’. In weekblad Het Nieuwe Roeselaere, als feuilleton van April 1936 tot April 1937.
-
voetnoot(28)
- A. De Vlaminck, Jaerboeken der Thieltsche Rhetorijkkaamer. In: Vaderlandsch Museum, d. V (1863), blz. 1 -; ook afzonderlijk verschenen: A.L. De Vlaminck, Jaerboeken der aloude Kamer van Rhetorika, Het Roosjen,..., Gent, 1862.
-
voetnoot(29)
-
Ph. Blommaert, a.w., blz. 357 -.
P. Borre, Jaarboeken der Maatschappij van Rhetorika ‘Arm in de Borze...’ Veurne, 1868.
Fr. De Potter en P Borre, Geschiedenis der Rederijkerskamer van Veurne, Gent, 1870.
Fr. De Potter, E. Ronse en P. Borre, Geschiedenis der stad en kasselrij van Veurne, d. I, Gent, 1873, blz, 213 -.
-
voetnoot(30)
- F.J. Blieck, Geschiedenis der Wervicksche Rederijkkamer outtijds genaemd Droogaers, Rousselare, 1855.
F.J. Blieck, Mengelpoezijk III, Rousselaere, 1863, blz. 14-19.
-
voetnoot(31)
-
Fr. De Potter en J. Broeckaert, Geschiedenis der stad Aalst..., d. 2, Gent, 1875, blz. 150 -.
-
voetnoot(32)
- V. D' Hondt, Geschiedenis van het Tooneel te Aalst, 1908.
-
voetnoot(33)
- A. Van den Abeele, Geschiedenis der stand Deinze, Gent, 1865, blz. 188 -.
-
voetnoot(34)
- A. De Vlaminck, De oude Rederijkkamers van Dendermonde, overdruk uit: Annalen van den Oudh. Kring van Dendermonde, 1860.
A. De Vlaminck, Les anciennes chambres de rhétorique de Termonde. In: Oudheidskundige Kring. Gedenkschriften, 2e Reeks, d. VIII (jg. 1900), blz. 91-.
-
voetnoot(35)
- C.P. Serrure, De Kamer van St. Rochus te Dendermonde. In: Vaderlandsch Museum, d. I, 1855, blz. 109-110.
-
voetnoot(36)
-
Aug. De Portemont, Recherches historique sur la ville de Gramonont en Flandre, d. II, Gand, 1870, blz. 96-.
-
voetnoot(37)
-
Ph. Blommaert, Beknopte Geschiedenis der Kamers van Rhetorica te Gent. In: Belgische Museum, d. I (1837), blz. 417 -.; ook afzonderlijk verschenen met bijlagen.
Pr. Van Duyse, Het Groot schietspel en de Rederijkersspelen te Gent in Mei tot July 1498. In: Annales de la sec. Roy. des beaux-arts et de litt. de Gand VI, Gand 1856, blz. 273-314.
Bijdragen tot de geschiedenis der Gentsche Kamer van Rhetorica. In: Oud en Nieuw Gent, 1866, blz. 83-84.
-
voetnoot(38)
-
Ph. Blommaert, Tooneelgenootschappen te Gent. In: Belgisch Museum, d. X (1846), blz. 364-.
Ph. Blommaert, Geschiedenis der Rhetorykkamer: De Fonteine te Gent, Gent. 18747; aan te vullen met nota's in handschrift van J J. van den Borre en Kesteloor (Archief de Fonteyne).
P.W. Bevel, Kronijk der Kon. Tooneelmaatschappij van Rhetorica De Fonteynisten van Gent, Gent, 1881; voortgezet door A. Woedstad (handschrift berustend op het archief der Fonteyne.)
Fr. De Potters, Gent van den oudsten tijd tot heden, d. III, Gent, z.j. (1885-1886), blz. 246 -.
Prof. P. De Keyser, Een onbekende bladzijde uit de geschiedenis der Fonteyne te Gent. In: Oosrvlaamsche Zanten, III, 1928, blz. 84-87.
V. Speeckaert, De Fonteyne als ‘Vry souvereyn Hooft-Gilde der Rhetoriken van Vlaanderen, In: Oostvl. Zanten, XVII, 1942, blz. 96-102.
-
voetnoot(40)
- C.P. Serrure, Maria ter eere te Gent. In: Vaderl Museum, I, 1855, blz. III.
Fr. De Potter, De Rederijkkerskamer Maria ter eere te Gent. In: Bulletin de l'académie Royale..., de Belgique, 2e Reeks, d. 33 (1872), blz. 532-.
-
voetnoot(41)
- L. Willems, De zoogenaamde Gentsche Rederijkerskamer Sinte-Barbara. In: Versl. Kon. VI. Academie, 1920, blz. 569-580.
-
voetnoot(42)
-
Fr. De Potter en J. Broeckaert, Geschiedenis van de Gemeenten der Provincie Oost-Vlaanderen. Tweede Reeks. Arrondissement Eekloo, Kaprijke, d. 2, Gent, 1870-1871, blz. 143.
-
voetnoot(43)
-
Fr. De Potter en J. Broeckaert, Geschiedenis van de Gemeenten der Porvincie Oost-Vlaanderen, Nieuwkerke, Derde Reeks, de. 3, Gent, 1879, blz. 24.
-
voetnoot(44)
- J.F. Willems, Oorkonden van Rederijkkamers IJ, Instellingsbrief der Rederijkkamer van Hasselt 17 Augustus 1482. In: Belgisch Museum, d. IV (1840), blz. 364-.
Dit artikel van J.F. Willems werd aangevuld door C.P. Serrure in: Vaderlandsch Museum, d. I., 1855, blz. 115 - waar betoogd wordt dat Hasselt eigen-Ophasselt (Oost-Vlaanderen) is.
Fr. De Potter en J. Broeckaert, Geschiedenis van de Gemeenten der Provincie Oost-Vlaanderen, Op-Hasselt, 5e Reeks, d. 4, Gent, 1900, blz. 26.
-
voetnoot(45)
- Dr. D.J. Vander Meersch, Kronyk der Rederijkkamers van Audenaerde. In: Belgisch Museum d. VI (1842), blz. 373 -; d. VII (1843), blz. 15 -. (XVIe eew), blz. 231 - (XVIIe eew); blz. 386 - (XVIIe eew).
P. De Muynck, Rederijkkamers in Vlaanderen, Audenaerde, 1939.
-
voetnoot(46)
- F.A. Snellaert, De Goudbloem van Sint-Nikolaas, Hoofdkamer van 't land van Waes. In: Belgisch Museum, d. X (1846), blz. 300-.
L. Billiet, Over de rhetorica ‘De Goudbloem’, van Sint-Niklaas. In: An- nalen van den Oudheidskundigen Kring van het land van Waas, D.V., (jg. 1872-1875), blz. 325 -.
Fr. De Potter en J. Broeckaert, Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, 7e Reeks, Geschiedenis der Stad St.-Nicolaas, d. 2, Gent, 1882, blz. 142 -.
-
voetnoot(47)
- P. Visschers, Een woord over de oude Rhetorykkamers in het algemeen en over die van Antwerpen in het byzonder. In: Belgisch Museum, d. l. (1837). blz. 137 -.
J.F. Willems, Chronologische lijst van oorkonden, de Kamers van Rhetorica te Antwerpen betreffende. In: Belgisch Museum, d. I. (1837) blz. 417 -.
J. Van Ertborn, Geschiedkundige aenteekening aangaende de Ste. Lucas-Gilde, en de Rederyk-Kamers, gezegt van den Olyftak, de Violieren en de Goudbloem, Antwerpen, z.j. (1806), 2e uitg., 1822.
J.B. Van der Straelen, Geschiedenis der Antwerpsche Rederykerakamers. Antwerpen, 1863. Het behelst:
1:
Jaerboek der... Gilde van Sint Lucas, Antwerpen, 1855.
2:
Geschiedenis der... Violieren (overdruk uit het Taelverbond, 1853 bl. 213-322.)
3:
Geschiedenis det... Goudbloem (overdruk uit het Taelverbond 1854, blz. 209-224, herdrukt en aangevuld in: Vlaemsche School VI, 1860, blz. 131-133; 145-148; 160-163.)
4:
Geschiedenis... van den Olyftak (overdruk uit; Valemsche Schoo, IXI 1863, blz. 13-26.)
E. Van Even, Het Landjuweel van Antwerpen in 1561, Leuven, 1861.
E. Van Even, Roowklagten der drie Rederijkkamers. ao 1577. In: Mengelingen voor de Geschiedenis van Brabant, 1871, blz. 33-36.
E. Van Even, Een vertooning gegeven in 1455 door de Rederijkers van Antwerpen (ibid. blz. 159-162).
-
voetnoot(48)
- J.F. Willems, Ordonnantie van het Antwerpsch Rederijkersgild de Violieren. In: Belgisch Museum, X, blz. 63-71.
C.P. Serrure, De Violieren te Antwerpen. In: Vaderlandsch Museum, d. I. 1855, blz. 103-108.
F. Donnet, Het Jonstich Versaem der Violieren, Antwerpen, 1907. In: Uitgaven der Antwerpsche Bibliophilen, nr. 23.
M. Sabbe, Een liedeken van de Violieren op den vrede van Cateau-Cambresis. In: De Gulden Passer, d. i. 1923, blz. 124-125.
Ph. Rombauts en T.L. Van Lerius, De liggeren... der Antwerpsche St. Lucasgilde, Antwerpen 1872.
-
voetnoot(49)
- E. Dilis, De Rekeningen der Rederijkkamer De Olijftak over de jaren 1615 tot 1629, Antwerpen 1920. (Antwerpsche bibliophielen nr 24).
W. Van Eeghem, Joris de la Formantel, prichter van den Olijftak. In: Bibliographica, Versl. K. VI. Acad. 1941, blz. 347-354.
-
voetnoot(50)
- F. Donnet, Un manuscrit de la chambre de Rhétorique Anversoise ‘De Goudbloem’. In: De Gulden Passer, 2e jg. (1924) blz. 1-.
-
voetnoot(51)
- J. Van Gerhese (Ps. van De Ridder K.B.). Iets over de Rederijkkamers in het algemeen en die der Kempen in het bijzonder, Turnhout, 1858.
-
voetnoot(52)
- J. Stroobant, Statuten der Rederijkkamer, Het Eglantierken, te Hoogstraten. In: Belgisch Museum, d. VII (183), blz. 378 -.
J. Lauwerijs, De Koninklijke Rederijkerskamer ‘Het Eglantierken’ van Hoogstraten 1533-1933; Brecht, 1934.
-
voetnoot(53)
- J.F. Willems, Kronyk der Kamers van Rhetorica te Lier. In: Belgisch Museum, d. VIII, (1844), blz. 288 -.
G.J.J. Van Melckebeke, De Rederijkkamer ‘Den Groeyenden Boom’ te Lier. In: Vl. School, d. VII, 1861, blz. 175.
L. Van Boeckel, Letterkundig leven te Lier in de XVe en XVIe eeuw. In: Lier vroeger en nu, d. III, 1829, blz. 1-23; 173-224.
-
voetnoot(54)
- H.M.F. de Vivario, Réponse à un ami qui demandait des éclaircissements sur une célèbre académie qu'il y aurait eu à Malines au XIIe siècle, 1787.
V. Hermans, Ancienne Maison échevinale. In: Bull. cercle archéol. Malines, d. XII, 1902, blz. 54-57.
Catalogus van de retrospectieve Tentoonstelling van het tooneelleven te Mechelen, Mechelen 1927.
-
voetnoot(55)
- C.J.J. Van Melckebeke, Geschiedkundige Aanteekeningen rakende de St. Jansgilde bijgenaemd De Peoene, Mechelen, 1862.
M. Sabbe, De Pioene op den Rederijkersprijskamp te Brugge in 1700. In: Nieuw Leven, Mechelen, 1904, nr. 2.
Prof. R. Foncke, Drie Mannen van de Oude Peoene. In: Mechlinia, d. I. 1922, blz. 19-21, herdrukt in Losse Blaadjes, Mechelen, 1929, blz. 5-6.
Prof. R. Foncke, De Mechelsche Peoene-Kamér tegen Jan Coleman anno 1560. In: Tooneelgids, d. VI, 1920, blz. 10-12.
Prof. R. Foncke, Tooneelopvoeringen met Driekoningendag. (Losse blaadjes, blz. 21-22).
Prof. R. Foncke, Een inventaris van de Peoene 1789 (ibid. blz. 55-57).
-
voetnoot(56)
- E.T., Het Turnhoutsche Heybloemken op het feest der Violieren te Antwerpen, 1561. In: Kempisch Museum, Turnhout, 1890, blz. 37-46.
J.E. Jansen, De Rederijkkamer St. Apollonia bijgenaamd Het Heybloemke. In: Taxandria, 1937, blz. 188-205; 1938, blz. 17-49.
-
voetnoot(57)
-
Henne en A. Wauters, Histoire de la ville de Bruxelles, 3 d., Bruxelles, 1845, d. I, blz. 179 en d. II, blz. 643 -.
M. Rudelsheim, Sprokkelingen over de Brusselsche Rederijkerskamers. In: Mélanges Paul Fredericq, Bruxelles, 1904, blz. 137 -.
J. Duverger, Leekenbijdragen tot de Geschiedenis van de Brusselsche Kamers van Rhetorica en van de Brusselsche Rederijkers uit de 15e eeuw. In: Bouwstoffen tot de Nederl. Kunstgeschiedenis, d. III, Antwerpen 1935, blz. 72-95.
Prof. P. De Keyser, Het Vlaamsch tooneel te Brussel in de XVIIe eeuw. (Paginae II, 1927, blz. 515-518.
W. Van Eeghem, Rhetores Bruxellenses. In: Revue Belge de Phil. et d'Histoire, d. XIV, 1935, blz. 427-448; XV, 1936, blz. 47-78.
W. Van Eeghem, Brusselsche Rederijkers op bezoek te Brugge 1515? In: Biobibliographica. - Versl. K. VI. Acad. 1941, blz. 548-553.
-
voetnoot(58)
- K. Ruelens, Iets over de Rederijkkamer het Boeck of de Tytelooskens te Brussel. In: Edw. Van Even: Mengelingen voor geschiedenis van Braband, z.p., 1871.
-
voetnoot(59)
- Ch. Pergameni, Les archives historiques de la ville de Bruxelles, Bruxelles, z.j. (1943), blz. 207.
-
voetnoot(59)
- Ch. Pergameni, Les archives historiques de la ville de Bruxelles, Bruxelles, z.j. (1943), blz. 207.
-
voetnoot(60)
- W. Van Eeghem, Biobibliographica, V, Die Seven Bliscappen en het Corenbloemken. In: V.M.A., 1941, blz. 529.
-
voetnoot(61)
- F.J. Raymaekers, Historische oogslag op de Rederijkkamers van Diest. In: Vaderlandsch Museum, d. III (1859-1860), blz. 93.
-
voetnoot(62)
- R. Van Weddingen, De Lelie-kamer van Diest. In: De Brabantsche Folklore, 9e jg., (1930), blz. 213 -; ook verschenen in het Jaarboek van den Diesterschen Kunstkting, d. II, 1929-1930.
-
voetnoot(63)
- E. Van Even, Over den oorsprong der Rederijkerskamer de Christus-oogen te Diest. In: De Eendragt, d. III, 1848, blz. 57.
R. Van Weddingen, De ‘Christusoogen’ van Diest. In: De Brabantsche. Folklore, 6e jg. (1927), blz. 375 -.
-
voetnoot(64)
- L. Everaert en J. Bouchery, Histoire de la ville de Hal, Louvain, 1879, blz. 423.
-
voetnoot(65)
- C.P. Serrure, Over de beoefening der Moedertaal te Leuven en de Kamers van Rhetorica dier Stad. In: Nederduitsche Letteroefeningen, Kersouw, Gent, 1834, blz. 231-267.
-
voetnoot(66)
- A.J.L. Jacobs, Oorkondige verzamelingen der Lovensche Rederijkkamer De Kersouw, Loven, 1870.
V. De Vos, De Rederijkkamer Het Kersouwken te Leuven, 2 d., Leuven 1908-1910.
J. Wils, Bijdragen tot de Geschiedenis der Rederijkkamer Het Kersouwken te Leuven, Leuven, 1912.
-
voetnoot(67)
- J. Nauwelaers, De 4 Gilden van Vilvoorde, B, De Rederijkerskamers. In: De Brabantsche Folklore, 17e jg., (1937), blz. 83 -.
-
voetnoot(68)
- F.R. Driessen, Les chambres de rhétoriques dans le Limbourg. In: Bulletin de la Société Scientifique du Limbourg, d. I, 1852, blz. 77 -.
A. Remans, De Limburgsche Rederijkkamers. In: Limburg, jg. XIX, (overdruk), blz. 81 -; 101 -; 121 -.
J. Lyna, Het ontstaan der Limburgsche Rederijkerskamers. In: Limburg, jg. 1939-40, blz. 209 -.
-
voetnoot(69)
- H. Van Neuss, Quelques recherches sur l'ancienne chambre de rhétorique De Roode Roos de Hasselt. In: Bulletin de la Section litt... des Melophiles, III, 1866, blz. 85-117.
C. De Baere en J. Gessler, Geschiedenis der Hasseltsche Rederijkerskamer De Roode Roos, 1912. In: Limburgsche Bijdragen (1911), blz. 21 -.
C. De Baere, Het edel en wijt vermaert Marcxhof op de Kamer van Rhetorica te Hasselt. In: Bulletin... des Melophiles; XII, 1913.
J. Lyna, De Ster van de Rederijkerskamer. (Verz. Opstellen, Geschied- en Oudh. Kring, Hasselt, d. XI, 1935, blz. 284 -.
-
voetnoot(70)
-
Henrotay, De Rederijkerskamer te Loon. In: l'Ancien Pays de Looz, jg. 15, 1911, blz. 8 -; 21 -; 29 -; 39, 45; jg. 16, blz. 1.
-
voetnoot(71)
- A. Kempeneers, Bijdrage tot de Geschiedenis van de St. Truidensche Rederijkerskamers. In: l'Ancien Pays de Looz, d. XVII, 1913, blz. 11-13; 28-29.
-
voetnoot(72)
- K.M.T. Thys, Historische en letterkundige Mengelingen over Tongeren, Tongeren, 1892, blz. 43-48; 113-127.
J.B. Paquay, De Rederijkerskamer De Witte Lelie van Tongeren, 1906, overdruk uit Limburgsche bijdragen 1904-1905, blz. 105 -.
-
voetnoot(73)
- E. Matthieu, Histoire de la ville d'Enghien, 2 d., Mons, 1876-1877, blz. 678 -.
|