Een woord ter inleiding.
Dit tweede Jaarboek zou even goed zonder inleidend woord kunnen verschijnen, want duidelijk genoeg meenen wij blijkt uit de keuze der bijdragen, de bedoeling die wordt beoogd en in hoeverre deze werd bereikt.
Opdat er echter geen misverstand ontsta, achten wij het wenschelijk te wijzen op de richting die, vooral met de uitgave van het Jaarboek, door de Souvereine Kamer gekozen werd.
Wanneer wij in het vorig Jaarboek verklaarden dat De Fonteyne, - gezien de evolutie van het tooneelleven in Vlaanderen - het tooneeldilettantisme verzaakt heeft, dan ware het toch verkeerd hieruit op te maken dat het dienen van de tooneelkunst daarmee werd afgezegd. Alleen het verstard blijven vastzitten in dilettantisme, en dan nog enkel in pejoratieven zin, werd hier bedoeld.
De dramatische kunst bevorderen is immers een essentieele reden van het bestaan en van het leven eener Kamer van Rhetorica en dus in het bijzonder van een Souvereine Kamer; ook dan wanneer zij haar activiteit op een, hooger plan wil uitbouwen om de Nederlandsche Tooneelkunst uit. het verleden, en beter nog in het heden en in de toekomst, van nut te zijn.
Dat tijdelijk van liefhebbersvoorstellingen afgezien wordt, heeft niets méér te beteekenen dan het feit, dat uit het Jaarboek beslist worden geweerd, alle gelegenheidsrijmelarijen, verslagen over vergaderingen bij pot en pint en huldeblijken aan verdienstelijke en trouwe leden; wat wij alles samen beschouwen kunnen als actualiteiten die vroeger - al te lang, helaas - als passend moesten gelden in het kraam der Rederijkerstraditie.
Immers het ligt niet in onze bedoeling een anachronistisch societeitsleventje ‘op zijn rederijkersch’ voort te zetten, maar, wel al het merkwaardige dat aan de Rederijkerij en haar tijd vastzit in zijn passend daglicht te stellen, ter waardeering van belangstellenden en ter illustratie van het cultuurleven, zoowel in Noord- als in Zuid-Nederland.
Een bewijs daarvan vinde men in de aangevulde lijst van de bestuurs. en vooral van de correspondeerende bestuursleden, die wij om hun gewaardeerde medewerking hier dankbaar begroeten.