toch een taal willen noemen, dan is het volgens Van Hauwermeiren een bijna dode taal.
Waar Van Hauwermeiren ondanks zijn jarenlange naspeuringen geen uitsluitsel over kan geven is de oorsprong van het woord ‘Bargoens’. Maar dat is dan ook bijna het enige dat na 20 jaar archief- en bibliotheekonderzoek, en het daaruit voortkomende ordenen en beschrijven, bij hem geheim blijft. Hij geeft in zijn studie een uitgebreid, systematisch en kritisch overzicht van zijn ongeveer 250 bronnen, die meestal uit de negentiende en twintigste eeuw stammen maar soms nóg ouder zijn.
Een van de belangrijkste bronnen was het al genoemde proefschrift van J.G.M. Moormann, De geheimtalen (1932). De helft van het woordmateriaal is overgenomen van Moormann 2002, en 50 van de 130 bronnen komen ook uit Moormann. We mogen het als een belangrijke verdienste van Van Hauwermeiren beschouwen dat hij 80 min of meer onbekende bronnen heeft opgespoord en toegevoegd. Daaronder zijn ongepubliceerde lijsten uit archieven en privéverzamelingen. Steeds maken de gegeven fragmenten duidelijk in welke context woorden werden gebruikt, bijvoorbeeld citaten uit literaire teksten, stukken uit verslagen, enz. Enkele bronnen zijn wetenschappelijk, maar de meeste zijn voorwetenschappelijk. Allemaal zijn ze uitputtend onderzocht en beschreven, met telkens een alfabetisch overzicht van de gevonden woordenschat, waarbij ook telkens moest worden vastgesteld of een woord of een uitdrukking wel tot het Bargoens gerekend mocht worden.
De presentatie van het materiaal is chronologisch, geografisch of geografisch-chronologisch. De Commissie vindt het van belang dat, zoals uit de ondertitel blijkt, de bronnen uit het hele Nederlandstalige gebied komen.
Van Hauwermeiren hield zich niet alleen bezig met het op systematische wijze verzamelen van het Bargoens, maar, naast de al genoemde beschrijving van materiaal, ook met beschrijving van de woordenschat, waaronder informatie over verspreiding, woordvormingen en woordbetekenissen. Daarnaast wordt de lezer nog verblijd met etnologische kennis, bijvoorbeeld over rondtrekkende marskramers.