Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs 2019
Advies van de Commissie voor Schone Letteren
De Commissie voor Schone Letteren was blij verrast tussen de inzendingen voor de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs de debuutbundel Leger uit 2017 aan te treffen van de in Hilversum woonachtige dichteres Mieke van Zonneveld (1989). Meteen bij de eerste woorden die de commissie aan dit debuut wijdde, vielen termen als ‘interessant, vormvast, klassiek’, maar ook viel het op dat de dichter gebruik maakt van een keur aan citaten, zowel van Ramses Shaffy als Leonard Cohen als uit de klassieke Oudheid en uit de bijbel. Op wonderbaarlijke, intrigerende manier gaan in deze indringende debuutbundel al deze verwijzingen en bronnen moeiteloos met elkaar samen.
Mieke van Zonneveld won in 2014 met ‘Nee’ de Turing Gedichtenwedstrijd voor het beste gedicht van het jaar. Haar inzending viel op tussen het immense aantal van 10.000 gedichten. Nu we het gedicht kunnen lezen in het geheel van deze bundel, krijgt het een extra krachtige betekenis. Het bekroonde gedicht is van een zeldzame en indringende zeggingskracht. Het balanceert, zoals al haar poëzie, op de grens van mysterie en helderheid, tussen duisterheid en toegankelijkheid. Daarbij moet toegevoegd worden haar grote aandacht voor muzikaliteit van de taal met subtiel gebruik van stijlmiddelen als alliteratie, enjambement, binnenrijm en soms eindrijm. Na de krachtige titel ‘Nee’ volgt een teder vers. Ogenschijnlijk gaat het over de ontmoeting tussen de ‘ik’ en een kleuter op het strand die met een emmertje speelt. In de twee strofen krijgt de lezer een panorama aangeboden waarin heden en verleden, bekoring en gestrengheid schitterend zijn verweven.
De ik wordt plots ‘lamlendig wakker’, waaruit opeens duidelijk wordt dat de ontmoeting met de kleuter een droom is. Vervolgens toont de dichter zich een zoekende naar vrede die ze nooit zal vinden. Tot slot is er een strenge vader, getuige deze schitterende regels met een grote repetitieve zegging: ‘Er is in heel / de wereld nergens vrede, geen vader die mij terug / verwacht, er is in heel de wereld nergens vrede’. Het is deze vader die de ik voorhoudt dat begeerte ‘de wortel van het / kwaad’ is.
Het eerste gedicht uit de bundel is een onrustige zoektocht naar het paradijs, voorafgegaan door een citaat uit het bijbelboek Jesaja, 44: 20: