Henriëtte de Beaufortprijs 2019
Dankwoord, uitgesproken door Sophie De Schaepdrijver bij de overhandiging van de Henriëtte de Beaufortprijs 2019 tijdens de Laureatenmiddag van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde op 21 september 2019 te Leiden
Het is een grote eer, hier te mogen zijn en dank te betuigen aan u, voorzitter, aan de jury, aan de Maatschappij, voor dit subtiele leesrapport dat ik nog vaak ter harte nemen zal.
Een boek schrijf je niet onomringd, en mijn eerste dank gaat uit naar mijn uitgever, Geert Cortebeeck van Horizon, een ware fondsenbouwer met wie het uitzonderlijk goed werken is.
Dank aan mijn dierbaren, mijn dochter Mathilde en zoon Eduard, die kwetsbaar zijn en krachtig, en geestig ook. Dank aan onze grote vriend, de zeer dierbare en zeer verstandige Daniel Smets, die de familie schraagt.
Dank aan mijn man Ronnie Hsia, groot historicus die weet waar ik heen wil nog vóór ik het zelf besef. En ten slotte, dank aan mijn moeder, Claudine Spitaels, vertaalster, schrijfster, bouwster, een grote geest en een bron van leven.
Gabrielle Petit.
Gabrielle Petit leefde, werkte en stierf in de schaduw en werd pas na haar dood en na de oorlog bekend - als het ultieme voorbeeld van een ‘meisje uit het volk’ dat voor het vaderland haar leven had gegeven. Een Eenvoudige Vrouw.
Nu weet ik het van ú niet, maar ik moet de eerste eenvoudige vrouw nog tegenkomen.
En dat geldt al helemaal voor Gabrielle Petit, die helemaal niet leek op het van haar posthuum opgehangen beeld. Ze was hoegenaamd geen voorbeeldig werkmeisje en verloofde, maar een slons en een flirt en een drama queen die met slaande deuren vertrok als ze zich op het werk gekleineerd voelde. Ze was een goede verzetsvrouw, maar geen meesterspionne met een wijdvertakt netwerk. En haar einde, waar ze stoïcijns zelf voor tekende, was nu ook weer geen apotheose van zelfopoffering. Maar