Henriëtte de Beaufortprijs 2019
Advies van de Commissie van voordracht
Na de dood verandert een leven in een mythe, een legende, een hagiografie of, in de doorsneegevallen, een onopgesmukt verhaal over een al dan niet voorbeeldig personage. Na de dood kan een leven ook veranderen in een stilte, een afwezigheid, omdat de gestorvene eenvoudigweg wordt vergeten.
Niet zelden wordt de overgang van het geleefde leven naar het verhaal over dat leven zichtbaar bij wijze van kloof tussen de historische gegevens en de schone of minder schone schijn van de fictie. Daarom is het aan een biograaf om het geleefde leven uit de naderhand ontstane fictie te pellen, maar dan wel zonder de fictie met het restafval mee te geven.
Sophie de Schaepdrijver is er glansrijk in geslaagd om ons terug te brengen tot het levensverhaal van de spionne Gabrielle Petit, maar dan wel nadat ze ons eerst heeft verteld hoe deze Belgische verzetsheldin uit de Eerste Wereldoorlog voortleeft in het collectieve geheugen. Daarmee is deze biografie ook een cultuurhistorisch relevante case study. Sophie de Schaepdrijver plaatst het verhaal over haar personage in de context van de maatschappelijke ontwikkelingen en de Vlaamse ideeëngeschiedenis, zoals die concrete vorm heeft aangenomen in oorlogsmonumenten en standbeelden die herinneren aan de Duitse bezetting van België tussen 1914 en 1918. Haar boek bevat daarom ook een analyse van hoe gezaghebbenden van allerlei slag omsprongen met en gebruik maakten van Gabrielle Petits nagedachtenis en faam.
Bij het ontwarren van de knopen die feiten en mythe zo lang bijeen hielden brengt De Schaepdrijver een belangrijke correctie aan op het overgeleverde verhaal. Gabrielle Petit was niet ten volle de idealistisch gedreven heldin die men achteraf van haar gemaakt heeft. In deze zin zet de nuchtere en ontnuchterende historische reconstructie alle betrokkenen, tot en met de hedendaagse ‘toeschouwers’ van dit levensverhaal, met beide voeten op de grond.
Deze in alle opzichten grensverleggende en genreverruimende biografie doet niet alleen recht aan de historische context van Petits leven, maar ook aan de daarmee verbonden gender-aspecten, aan representatie en zelfpresentatie, identiteitsvorming, politieke kwesties en de construc-