op 17 april. Hieronder een korte impressie van het oordeel van de jury over deze zes essays:
(10) Mijn naam is Gaston Burssens: dit essay sprong eruit vanwege de originaliteit van het gekozen perspectief. Een zwak punt was dat de vorm de inhoud overschaduwde.
(13) Van Aarle naar Arlenius: een uitstekend geschreven essay dat subtiel schakelt tussen een persoonlijk en een historisch-internationaal perspectief. Origineel in zijn opzet en hoewel het over een belangrijk taalkundig onderwerp gaat, namelijk meertaligheid, ook voor niet-taalkundigen goed te volgen en vermakelijk om te lezen. Een minpunt is dat de auteur niet echt een conclusie trekt of een punt maakt.
(16) Over Lullo's en tutti: een goed geschreven essay met een conclusie die voor de actuele discussie over de Nederlandse taal ook relevant is, maar waarbij de jury oordeelde dat het taalkundige element niet overal stevig genoeg was, en dat de conclusie niet volgt uit het betoog.
(21) Zing Nederlands met me: een erg leuk uitgangspunt voor het beschouwen van de Nederlandse taal, maar helaas wordt de startvraag in het essay niet beantwoord.
(29) Over grenzen: dit essay boeit vanaf de eerste zin, en gaat duidelijk ergens heen. Ook hier is meertaligheid het onderwerp, en ook hier wordt een persoonlijke geschiedenis gekoppeld aan een grotere ontwikkeling. De lichte toon verraadt schrijfplezier en verlaagt de drempel van dit complexe onderwerp: hoe een individu taalgrenzen overschrijdt en in taalkunst de ingang vindt tot een kosmopolitisch wereldbeeld. Hoewel het verhaal lijkt te meanderen en soms lijkt af te dwalen van het talige, leidt de schrijver ons stapje voor stapje naar de conclusie en geeft op een persoonlijke, ogenschijnlijk onnadrukkelijke manier een overtuigend antwoord op de vraag wat dat is: leven met je taal.
(35) Ik heb er geen woorden voor: Een goedgekozen, echt kosmopolitisch thema, maar het relatief ‘kleine’ onderwerp past niet bij de gekozen ‘grote’ woorden.