Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2018-2019
(2020)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [2001- ]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 81]
| |
Heinrich Leonard Cox
| |
[pagina 82]
| |
noemd tot hoogleraar Duitse taal en literatuur van de Middeleeuwen aan de toenmalige Rijksuniversiteit Utrecht. Het hoogtepunt van deze bliksemcarrière is wel zijn benoeming in 1975 tot hoogleraar aan de Universiteit Bonn, als opvolger van zijn Duitse leraar en mentor prof. dr. Matthias Zender. Zijn leeropdracht was Volkskunde, maar hij werd daarnaast directeur van het Volkskundliches Seminar en tegelijkertijd van de afdeling Volkskunde van het Institut für geschichtliche Landeskunde der Rheinlande. H.L. Cox was sinds 1975 lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Hij was daarnaast lid van een aantal gerenommeerde commissies en instituten, waaronder de Volkskundecommissie van de knaw, de Koninklijke Belgische Commissie voor Volkskunde, de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, het Institut Grand-Ducal, Section de Linguistique, de Folklore et de Toponymie Luxembourg, de Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal-, Letterkunde en Geschiedenis en de interdisciplinaire werkgroep ‘Sterben und Tod’. Bovendien maakte hij deel uit van het bestuur van de Internationale Europäische Ethnokartographische Arbeitsgruppe en van de Verein für geschichtliche Landeskunde der Rheinlande; hij was bestuursvoorzitter van de Rheinische Vereinigung für Volkskunde. De bondsrepubliek Duitsland vereerde hem met het Verdienstkreuz 1. Klasse des Verdienstordens der Bundesrepublik Deutschland.
Met zijn proefschrift, waarin hij de mogelijkheden van volkskundige methodes in verbinding bracht met zowel woordgeografische en als germanistische methodes, opende hij voor het vak volkomen nieuwe perspectieven. De cartografische methode mag wel de kern van zijn werkzaamheden genoemd worden. De openbare les Enkele aspecten van de geografische methode in de volkskunde (1968) bij zijn aantreden als lector Volkskunde aan de Universiteit Nijmegen legt daarvan getuigenis af. Bovendien is deze les een pleidooi voor een heroriëntering van het vak Volkskunde in Nederland, want ‘de verwaarlozing van de Volkskunde als academische wetenschap aan de Nederlandse universiteiten heeft een nadelige invloed gehad op de beoefening van de Volkskunde in Nederland’, betoogde hij al in stelling 11 bij zijn proefschrift. Deze les laat ons ook de leraar Cox kennen als hij zich aan het slot tot de studenten richt: ‘Ik hoop niet dat mijn openbare les U afgeschrikt heeft. Ik zal ernaar streven U bij de keuze van tentamenstof een zo groot mogelijke vrijheid te laten. | |
[pagina 83]
| |
U mag echter niet uit het oog verliezen dat ook een bijvak uwerzijds studie vereist.’ Voor de ontwikkeling van het vak Volkskunde op universitair niveau is het jammer dat Cox het lecoraat maar zo'n korte tijd heeft bekleed. Zijn voorganger, ooit benoemd tot privaatdocent en later buitengewoon lector, had in de oorlog zijn hele bibliotheek verloren. Hij beschikte niet over een eigen instituut en zijn colleges gaf hij aan huis. Cox had in die tijd zijn handen vol aan het opbouwen van een enigszins behoorlijke bibliotheek. De verdere wetenschappelijke ontwikkeling van het vak Volkskunde gebeurde op de afdeling Volkskunde van het Meertens Instituut, waar Voskuil en zijn team door de bij het werk aan de Volkskunde-atlas gemaakte ervaringen en verworven inzichten tot een theoretische herbezinning kwamen op de werkzaamheden.Ga naar eindnoot1. H.L. Cox heeft daar zijdelings aan bijgedragen aanvankelijk als lid van de Volkskundecommissie (1969-1986) en later van de Wetenschapscommissie (1986-1990). Zijn Utrechtse oratie Wortgeographie und intern-linguistische Strukturen (5 oktober 1970) is een boeiend pleidooi voor de bestudering van de dialecten in ruimte, tijd en sociale context en laat op indringende wijze de betekenis van de geografische methode voor dit onderzoek zien. ‘De informatieve waarde van de kaart is tweeledig, enerzijds biedt zij een volledige en overzichtelijke weergave van het materiaal in zijn ruimtelijke verbreiding, anderzijds is zij de projectie van de resultaten van bepaalde ontwikkelingen in het te onderzoeken taalgebied’, betoogde hij al in zijn Nijmeegse openbare les.Ga naar eindnoot2. Het mag wel typerend voor Cox genoemd worden, dat hij op het moment dat de dialectologie en de taalgeografie in een zekere crisis verkeerden, door de snelle opkomst van de tgg en de sociolinguïstiek, dit onderwerp voor zijn inaugurele rede koos. Deze rede toont ook de degelijke germanist en taalgeograaf naast de moderne volkskundige. In dit licht is het niet verwonderlijk dat hij aan het grote handboek Dialektologie een hoofdstuk ‘Wechselseitige Beziehungen zwischen Dalektologie und thematischer Kartographie in den deutschen Volkskunde’ heeft bijgedragen. Tijdens zijn hoogleraarschap aan de Universiteit van Bonn ontwikkelt hij zich tot een veelzijdig geleerde, die met een strenge discipline en nauwgezette methodologie een breed wetenschappelijk terrein bestrijkt. Naast de thematische cartografie - aan de Atlas der deutschen Volkskunde, zal hij, weliswaar met een zekere kritische distantie, 35 jaar meewerken -, vormt de vertelcultuur een nieuw aandachtsveld. Samen met zijn | |
[pagina 84]
| |
echtgenote publiceerde hij in de reeks Märchen der Weltliteratur in 1977 Märchen der Niederlande. De germanist Cox werd in 1983 lid van de hoofdredactie van Van Dale woordenboeken voor hedendaags taalgebruik en het vertaalwoordenboek Duits-Nederlands (1983); Nederlands-Duits (1986) verschijnt onder zijn redactie. Aan die woordenboeken werd aanvankelijk een lijst van spreekwoorden toegevoegd, later opgenomen in een afzonderlijke reeks, de z.g. handwoordenboeken. Spreekwoorden vormden voor hem een nieuw onderzoeksgebied. Onder zijn redactie en in samenwerking met een keur van internationale specialisten, waaronder zijn echtgenote, verscheen een indrukwekkende reeks meertalige spreekwoordenboeken. Bij gelegenheid van zijn 70ste verjaardag in 2006 werd hem door vrienden en collega's een bundel Erzähler und Erzähltes aangeboden, zoals de titel al zegt, geheel gewijd aan de orale cultuur. Dat hij zijn studenten zou vrij laten in de keuze van de tentamenstof, zoals hij reeds aankondigde in zijn Nijmeegse openbare les, wordt prachtig geïllustreerd door de bundel die verscheen bij gelegenheid van zijn zestigste verjaardag in 1995. Oud-studenten boden hem een bont palet aan, dat gaat van aprilgrappen, het Nederrijnse herenhuis, een landhuis in Berlijn, noodvuur in de diergeneeskunde tot vaandels van schutterijen. Allemaal gedegen studies, onder leiding van een gedreven docent. Van deze royale houding getuigt ook de inleiding van de bundel bij zijn 65ste verjaardag: ‘Oft gelingt es ihm, Studierenden für bestimmte Forschungsfelder zu interessieren, er ist aber auch stets souverän und tolerant genug, sie bei der Bearbeitung von Themen zu unterstützen, die nicht seinen engeren Forschungsgebiet entstammen.’Ga naar eindnoot3. Heinz Cox werd een Grenzgänger genoemd, iemand die gemakkelijk de overstap van Limburg naar het aangrenzende Rijnland maakte. Hij maakte ook de indruk een geboren Duitser te zijn, eerder Pruisisch dan Rijnlands. Geheel tegen de Duitse traditie in koos hij voor de auteursnaam H.L. Cox. Dat hij een nationaal en internationaal gewaardeerde geleerde was, moge blijken uit de vele huldigingen die hem in de loop der jaren zijn ten deel gevallen en de in memoriams naar aanleiding van zijn overlijden.Ga naar eindnoot4.
j.b. berns |
|