Dr. Wijnaendts Francken-prijs 2018
Advies van de commissie van voordracht
Arjen Mulder, Wat is leven? Queeste van een bioloog. Amsterdam: Arbeiderspers, 2014.
De Dr. Wijnaendts Francken prijs, dit jaar uitgereikt op het gebied van het essay en de literaire kritiek, is een prijs voor de bevlogen, de tastende en tegelijk duidende, de interpreterende en kritische lezer. Vandaag is er meer dan ooit behoefte aan zulke lezers, niet alleen van literatuur, maar van de cultuur in meer algemene zin - om orde aan te brengen in al die taal en beelden en vertogen die op ons afkomen en waarin we soms dreigen te verdrinken. Een lezer die zin aanbrengt, die getuigt van een eigen smaak, die niet bevreesd is te oordelen, maar evenmin bang is om toe te geven dat één mens nooit volledige zekerheid in pacht heeft.
In 2018 gaat de Dr. Wijnaendts Francken prijs naar een hecht gecomponeerd boek waaraan één basale, hoogst belangrijke vraag ten grondslag ligt: wat is leven? In welke vormen deelt het zich ons mee? Is het zeer persoonlijk, of cultureel bepaald, of moeten we ons toch eerder tot de natuurwetenschappen richten om een voorlopig antwoord te kunnen formuleren?
De essayist Arjen Mulder, van opleiding bioloog, heeft altijd al de kunsten, de media en de literatuur vanuit zeer eigen, onorthodoxe hoeken bestudeerd. In Wat is leven? Queeste van een bioloog keert hij terug naar de studie waar hij naar eigen zeggen goed in was, omdat hij begreep waarom de vragen die men er stelde interessant waren. Zijn uitgangspunt was misschien naïef, maar tegelijk verreikend: wanneer hij zou weten wat leven was, zou hij ook weten hoe hij moest leven. Mulder legt uit dat de biologie voor hem altijd een geesteswetenschap is geweest, en specifiek ook een historische wetenschap. In de zoektocht naar wat leven is, hebben we in zijn ogen de natuurwetenschap even hard nodig als de literatuur, en de ratio evenzeer als onze persoonlijke ervaring en beleving. Mulder schrijft (p. 15):
‘Leven is niet vanzelfsprekend [...]. Het wordt continu bedreigd. Het gevaar komt niet alleen van buitenaf [...]. En telkens weer speelt mannelijk