en:
November ritselt waar de vogel zoekt.
Ook mijn geheugen blijft maar ritselen.
Mijn dochter zien, dat gaat nu niet.
Betegel dit mislukte broedgebied.
Het fluiten van de roodborst is gestopt.
De berkentak wordt zwart gelijk de kim.
Hier speelt de nacht het bed waar zij niet ligt.
Gooi deze grond met tegels dicht.
De la Parra schept voor zichzelf een stuk grond, zoals de titel luidt en programmatisch kan worden gelezen, die in de taal strak is afgebakend en waarin op een sterk visuele of beeldende manier aandacht is voor de natuur. Gezien de ecologische of ecokritische thematiek kan deze poëzie misschien sociaalkritisch worden genoemd. In ieder geval kunnen de gedichten als een (impliciet) ideologisch statement worden gelezen, een statement dat niet in belerende of milieufanatieke formuleringen verstrikt raakt. De jury heeft de bundel weten te waarderen, ook omdat de natuur niet het exclusieve sleutelmotief is. Andere aspecten zoals hiervoor vermeld functioneren evenzeer als structurerende motieven van het dichtwerk.
De beeldentaal van De la Parra is doorspekt met mythologische reminiscenties (zoals de Titanen in het gedicht met openingsregel ‘Den Haag, november’ en de mythische figuur Charon in ‘Bootjesbrug’), het vocabulaire introduceert namen voor vogels en planten of bloemen die in onbruik raken of toch niet meer zo courant worden gebruikt (bv ‘abeel’ (loofboom) en ‘meerkoet’ (watervogel) in ‘Bootjesbrug’, mezen, lijsters en buizerds elders, ‘kornoelje’ en ‘kragge’ in ‘Maart’). In deze poëzie wordt iets met (taal)omzichtigheid geconserveerd. Taal is het medium om de eigen grond in de poëzie bestaansrecht te geven.
Op basis van deze overwegingen oordeelt de jury dat Grond van Idwer de la Parra de beste bundel is van de afgelopen twee jaar in de Nederlandstalige literatuur (2015 en 2016). Overtuigd van de kracht van dit debuut