| |
| |
| |
Rita Diana Snel Trampus
Rotterdam 21 juli 1938 - Opicina, Triëst 4 januari 2012
Over Rita Trampus, zoals ze werd genoemd door collega's en vrienden, valt moeilijk te praten of te schrijven zonder haar familie in beeld te laten komen. Ikzelf heb ruim dertig jaar met haar samengewerkt aan de Opleiding Tolk/Vertaler (sslmit) van de Universiteit van Triëst en mij lijkt het vanzelfsprekend om het levensbericht van Rita Snel Trampus - zoals ze zichzelf graag zag aangeduid - te starten door eerst haar gezin in de schijnwerpers te plaatsen. Want Rita was haar gezin met dezelfde overgave toegewijd als haar werk. Getrouwd met een advocaat uit Triëst, Ezio Trampus. Twee zoons: Antonio, die aanvankelijk de carrière van zijn vader leek te volgen maar vervolgens in de voetsporen van de moeder trad en thans hoogleraar Moderne Geschiedenis aan de Universiteit van Venetië is. En Romano, werkzaam bij de Universiteit van Triëst als informaticadeskundige op het gebied van kennisoverdracht. Dat beiden verbonden zijn aan een universiteit, is niet zo verwonderlijk, want de academie speelde destijds een centrale rol in het gezin. Naast de plaatselijke politiek en samenleving, de schoolprestaties en later universitaire perikelen van de zoons was dat het vaste onderwerp van conversatie tijdens het kopje thee 's middags: een moment van samenzijn met het gezin waarvan Rita Trampus slechts bij uitzondering afstand deed.
| |
| |
| |
Didactiek van de Nederlandse taal: een missie
De universitaire loopbaan van Rita Snel Trampus speelde zich af tussen de latere jaren zeventig van de vorige eeuw en de eerste jaren van de huidige eeuw. Ze was in 1978 begonnen als docente Nederlands aan de Opleiding Tolk/Vertaler van Triëst, die precies in dat jaar een zelfstandige faculteit was geworden, na ruim twintig jaar ondergebracht te zijn geweest bij de economische faculteit. De sslmit was in de eerste decennia van haar bestaan één van de weinige opleidingsinstituten voor tolk/vertalers in Europa. Waarom juist in Triëst? Dat hield verband met de kosmopolitische samenleving in deze noordoostelijke uithoek van Italië. Door haar bijzondere ligging tussen Oost- en West-Europa was de stad altijd al een knooppunt van handel. Toen Triëst in de achttiende en negentiende eeuw de zeehaven van het Habsburgse Rijk werd, ontstond er een smeltkroes van culturen en volkeren, voornamelijk afkomstig uit Midden-Europa en het oostelijk deel van de Middellandse Zee. Nu nog afficheert de stad zich graag als de poort naar Oost-Europa.
Het onderwijs in de Nederlandse taal werd in 1963 ingevoerd op de sslmit, met het doel tolken en vertalers op te leiden voor de pas opgerichte Europese Gemeenschap, toen het Nederlands immers één van de vier officiële talen was. In die eerste vijftien jaar van het onderwijs Nederlands in Triëst was er echter amper sprake van een vakgroep. Er werd op een nogal geïmproviseerde manier omgegaan met de cursussen, die zo goed en zo kwaad als het ging werden verzorgd door tijdelijke krachten, en in de eerste jaren kwam meestal een Nederlandstalige docent van de tolkenschool in Genève over om de studenten te examineren.
Toen Rita aantrad, ging het roer radicaal om. Het onderwijs Nederlands in Triëst werd van de ene dag op de andere een serieuze aangelegenheid. Nu was de tijd daar zeker gunstig voor: het waren de hoogtijdagen van de sslmit, de uitdijende Europese instellingen hadden een enorme behoefte aan goed opgeleide conferentietolken en vertalers en er bestonden nog maar weinig opleidingsinstituten in Europa, waarvan één dus in Italië. In de laatste decennia van de vorige eeuw heeft de vakgroep Nederlands naam gemaakt als leverancier van bekwame conferentietolken en vertalers voor de Europese instellingen. Nederlands was destijds ‘slechts’ een bijvak in Triëst, voor aanstormend tolk- en vertalerstalent een exotische taal. Het was zeker geen pretpakket, want de studenten moesten goed beslagen ten ijs komen - zoals Rita Trampus placht te zeggen - om de tentamens met succes af te leggen. Het onderwijs werd door
| |
| |
haar van meet af aan met strakke hand geleid, maar wie door de vakgroep werd opgeleid, stond veelal sterk in zijn schoenen. Veel studenten die Nederlands in hun vakkenpakket hadden, rolden na hun afstuderen met redelijk gemak door een test in Brussel of Luxemburg.
De cursussen die Rita Snel Trampus op de sslmit verzorgde, hadden betrekking op taalverwerving en vertaling Italiaans-Nederlands. Toen de opleiding nog officieel een universitair diploma (‘laurea universitaria’) na vier jaar afleverde, waren haar mondelinge tentamens taalverwerving geruchtmakend. De eerstejaars studenten mochten de grammatica in het Nederlands uitleggen, terwijl de tweedejaars getrakteerd werden op diepgravende krantenartikelen over de Nederlandse actualiteit. De derde- en vierdejaars studenten werden geconfronteerd met teksten die de lat nog een stuk hoger legden. De studenten die inmiddels voor de vertaalrichting hadden gekozen, kregen bij voorkeur een stevige tekstanalyse voor hun kiezen uit Erflaters van onze beschaving van Jan en Annie Romein. Degenen die voor conferentietolk studeerden, mochten de argumentatie en terminologische opbouw doorgronden van teksten die voor mondeling gebruik bestemd waren, zoals de Handelingen van de Tweede Kamer of de Troonrede: teksten die wemelden van sociaalpolitieke en cultuurspecifieke verwijzingen.
Aanvankelijk werd Rita Trampus, eind jaren zeventig - begin jaren tachtig, bijgestaan door met name Hans Groot, die enige jaren later bij het Erasmus Huis in Jakarta werd aangenomen en met wie zij altijd een zeer hechte vriendschapsrelatie heeft onderhouden. Ikzelf belandde in Triëst begin jaren tachtig. In die jaren hebben wij bij haar thuis in Opicina, een dorp gelegen in het Karstgebergte boven Triëst, heel wat overlegsessies gehouden, tentamenstof doorgenomen, proefwerken uitgeplozen, vertalingen tegen het licht gehouden en betekenissen ontleed, waarbij onze energie voortdurend werd opgevijzeld door koffie, koekjes en andere versnaperingen.
| |
Samenbundelende kracht
De krachtige persoonlijkheid en het organisatietalent van Rita Trampus traden in Triëst al gauw naar buiten. Toen tegen het eind van de jaren tachtig de eerste Erasmus-uitwisselingen in de universitaire wereld werden gelanceerd - in 2017 precies dertig jaar geleden - werd haar door de schoolleiding gevraagd om Erasmusprogramma's op te zetten. De eerste studentenuitwisselingen van de sslmit met universiteiten zoals die
| |
| |
van Antwerpen, Eindhoven, Stockholm, Poitiers en Helsinki waren volledig haar schepping. Zij gaf de sslmit daarmee een impuls die meehielp de reputatie van het instituut hoog te houden. Tegenwoordig heeft de sslmit, voortbouwend op de solide grondslag die Rita Trampus destijds gelegd heeft, een lange reeks Erasmus- en buiten-Europese uitwisselingen.
Haar krachtige optreden had uiteraard ook keerzijden. Qua karakter was Rita Trampus niet altijd gemakkelijk. Ze neigde naar een autoritaire houding en duldde weinig tegenspraak. Maar tegelijkertijd had zij een enorme drang om krachten te bundelen, om mensen naar elkaar toe te brengen. Haar methode bestond eruit menselijk kapitaal te vergaren door middel van Hollandse gezelligheid. Zo heeft zij heel wat collega's, intra muros en extra muros, bij haar thuis ontvangen. En toen ze associate professor werd, gaf zij een groots tuinfeest, op een snikhete zaterdagmiddag in juli, waarvoor het hele instituut, docenten en administratieve medewerkers, was uitgenodigd.
Niet alleen binnen de universiteit zelf, ook naar buiten toe ondernam zij diverse pogingen om synergie te kweken - en tegelijkertijd de vakgroep in Triëst te profileren, bijvoorbeeld in de Italiaanse Neerlandistiek. En dat was geen sinecure. De Italiaanse Neerlandici waren in die jaren verdeeld in twee kampen, gebaseerd op een dispuut over de naam van het vak. Enerzijds waren er academici die in Italië naar de Nederlandse taal verwezen als ‘lingua nederlandese’, anderzijds waren er die pleitten voor ‘lingua neerlandese’. Dit lijkt een banale woordenstrijd, maar in feite had deze verstrekkende gevolgen, omdat hij uitmondde in een soort loopgravenoorlog die reële samenwerking in de weg stond. Triëst was hardnekkig voorstander van ‘neerlandese’. Rome, waar het enige hoogleraarschap Neerlandistiek was, tolereerde uitsluitend ‘nederlandese’. Rita Trampus lukte het desondanks om vormen van samenwerking op te zetten: met Jeannette Koch, die decennialang het gezicht van de Neerlandistiek op de Universiteit van Napels was, en in mindere mate met Franco Groppo van de Universiteit van Padua, die helaas vroegtijdig overleed. Later werkte zij ook samen met Charles van Leeuwen, die een tijd in Bologna doceerde. Rond 2000 is het tij gekeerd in de Italiaanse Neerlandistiek. Sedertdien hanteert iedereen de benaming die hem of haar het meest aanspreekt en men accepteert eenvoudigweg dat er twee varianten zijn.
Rita Trampus was tevens één van de eersten die het belang inzag van regionale bijeenkomsten van docenten bij de Internationale Vereniging
| |
| |
van Neerlandistiek (ivn). Daarom nam ze het initiatief om in 1992 in Triëst een colloquium van docenten Neerlandistiek in Zuid-Europa te organiseren, hierbij geassisteerd door ondergetekende. Daarmee werd in feite de deelregio Zuid-Europa van de ivn opgericht. De tweede bijeenkomst werd twee jaar later in Rome gehouden, wederom georganiseerd door Rita Trampus zelf, ditmaal bijgestaan door Jeannette Koch. Ze streefde ernaar deze bijeenkomsten, waar zich vrij spoedig Turkije, Griekenland en Israël bij aansloten, te institutionaliseren. De handelingen van die eerste twee colloquia heeft Rita zelf bijeengebracht. Een beetje in de stijl van: ‘Collega's in Zuid-Europa, ik laat jullie zien hoe het moet, daarna kunnen jullie op eigen benen staan.’ De daaropvolgende colloquia hebben afwisselend in Spanje, Portugal, Italië, Griekenland en Israël plaatsgevonden. In 2013 is ‘Zuid-Europa’ omgezet in een platform: MediterraNed, wat een forse impuls heeft gegeven aan gezamenlijke initiatieven en nog meer samenwerking op diverse niveaus: didactiek, onderzoek, promotie van de Nederlandse taal en letteren.
| |
Onderzoekswerk
De dadendrang die Rita Trampus in haar onderwijspraktijk ontwikkelde werd weerspiegeld in haar onderzoeksactiviteiten. Gesteld mag worden dat zij twee keer innoverend onderzoek heeft verricht: aanvankelijk op het vlak van grammaticaverwerving, vervolgens op dat van juridische vertaling.
Omdat er in feite geen leermiddelen voorhanden waren, heeft Rita Trampus vrij spoedig een grammatica Nederlands voor Italiaanstaligen geschreven: Introduzione allo studio della lingua neerlandese (‘Inleiding tot de studie van de Nederlandse taal’), in 1982 gepubliceerd door uitgeverij Simone in Napels. Daarmee is een hele generatie studenten in Triëst en elders in Italië opgegroeid. Voor de Triëstse studenten was het ‘de bijbel’. Voor haar was het inderdaad een wet van Meden en Perzen dat je zonder stevige grammaticale basis geen taal kon beheersen - dit in een periode waarin de ‘communicatieve’ aanpak korte metten leek te maken met de traditionele grammaticale benadering. De grammatica van Rita Trampus was ‘gewoon’ op descriptief-contrastieve leest geschoeid. Een aantal jaren later heeft zij een nieuwe, tweedelige editie verzorgd, die werd ondergebracht bij de Milanese uitgeverij led, gedistribueerd via uitgeverij Zanichelli - de Italiaanse Van Dale. Het eerste deel was de eigenlijke grammatica, met een rijk apparaat aan voorbeelden en een vrij theoreti- | |
| |
sche uitleg, waardoor het werk meer bestemd bleek voor een universitair publiek ongeacht wie de taal wilde leren. Het tweede deel was een oefenboek. In veel oefeningen kwamen twee fictieve personages voor: Anna en Paolo, twee Italiaanse studenten die Nederlands studeerden. Hoeveel studenten van de sslmit hebben zich niet met deze personages vereenzelvigd, vooral als ze op zomercursus naar Gent of Breukelen trokken?
Toen later, iets vóór de eeuwwisseling, de BaMa-structuur in Italië werd ingevoerd, deed zich de behoefte voelen aan een eenvoudige basisgrammatica, die meer geschikt zou zijn voor moderne bachelorstudenten en hun beperkte aantal uren onderwijs. Dat werd de Grammatica neerlandese di base (‘Basisgrammatica Nederlands’, auteurs Dolores Ross en Elisabeth Koenraads, destijds lectrice Nederlands op de sslmit), die in 2007 bij de Milanese uitgeverij Hoepli verscheen. Precies tien jaar later is er een taalcursus bij gekomen, geschreven door diverse Italiaanse neerlandici en gecoördineerd door ondergetekende. Thans zijn Marco Prandoni (Bologna) en Roberto Dagnino (Straatsburg) in opdracht van Hoepli bezig een eerste Nederlandse cultuurgeschiedenis in het Italiaans te schrijven. Voor Rita Trampus was het destijds pionierswerk, de anderen konden haar sporen volgen.
Nadat ze de grammatica had voltooid, richtte Rita Trampus haar onderzoeksactiviteiten op de vertaling, waarbij ze twee terreinen met elkaar verbond: dat van het gespecialiseerde vertalen en de rechtswetenschap. Ze toonde hiermee aan over een zeer voortuitziende blik te beschikken. In die tijd stond gespecialiseerd vertalen, en zeker juridisch vertalen, immers nog in de kinderschoenen en de rechtswetenschappers hadden nog helemaal geen boodschap aan de communicatieve en talige aspecten van hun beroep. In Italië heeft bij mijn weten niemand de mogelijkheden die deze combinatie bood zo vroeg doorzien.
Rita Trampus kreeg deze intuïtie kennelijk door haar belangrijkste aandachtsgebieden aan elkaar te koppelen: haar vertrouwdheid met juridische documenten en taalgebruik en haar belangstelling voor oudere Nederlandse taalkundigen, zoals Van Haeringen, Schönfeld (wiens Historische grammatica van het Nederlands haar privébijbel was) en Van Ginneken, die zich als eerste had beziggehouden met rechtstaal.
Dit was, ook in de ogen van haar collega's in Triëst, haar meesterzet. De juridische vertaling, destijds een onbekende, is later uitgegroeid tot een belangrijk aandachtsgebied in de vertaalkunde.
Na diverse contacten te hebben gelegd in het buitenland, met name
| |
| |
in Genève en in Nederland, ging ze vlijtig aan de slag en publiceerde in 1989 bij de Triëstse uitgeverij Italo Svevo La traduzione e i linguaggi giuridici olandese e italiano. Aspetti e problemi (‘Vertaling en de Nederlandse en Italiaanse rechtstaal. Aspecten en problemen’). Een aantal jaren later, in 1998, organiseerde zij samen met Leandro Schena, hoogleraar Franse linguïstiek, een interdisciplinair congres aan de universiteit van Bologna, in een samenwerkingsverband tussen Triëst, Bologna en Milaan. Ook dit was een novum. Het was de eerste keer in Italië dat taal- en vertaalkundigen samen met juristen congresseerden. De Handelingen van dit congres zijn in twee delen verschenen bij uitgeverij Clueb in Bologna onder de titel Traduttori e giuristi a confronto. Interpretazione traducente e comparazione del discorso giuridico (‘Vertalers en juristen tegenover elkaar. Vertalende interpretatie en vergelijking van het juridisch discours’).
Op latere leeftijd heeft Rita Trampus, in samenwerking met haar collega's Ross en Koenraads, een Italiaanstalige grammatica van het Afrikaans geschreven: Invito all'Afrikaans (‘Uitnodiging tot het Afrikaans’, 2003), voor zover mij bekend het eerste taalkundig werk over het Afrikaans in Italië. Rita Trampus zelf had geen uitgesproken belangstelling voor deze taal, maar zij had wel, via persoonlijke contacten - volledig in haar stijl - een paar lezingen over het Afrikaans georganiseerd op de sslmit, en wel in een tijd waarin het voor neerlandici niet zo vanzelfsprekend was om de aandacht op Zuid-Afrika te richten.
Rita Trampus was geliefd én gevreesd bij haar studenten, een tussenweg was er niet. De studenten liepen met haar weg of zagen angstig op tegen haar examens. Haar voortrekkersrol in de Italiaanse Neerlandistiek staat buiten kijf. Zij was de eerste die met zoveel visie en energie aan de weg heeft getimmerd om de vakgroepen Nederlands in Italië bijeen te brengen. Deze vakgroepen hebben inmiddels een lange weg afgelegd en zijn hardwerkende afdelingen geworden, in Bologna, Padua, Rome, Napels, Triëst en Milaan. Qua docentenbestand zijn het allemaal kleine Neerlandistische cellen, die echter met relatief grote aantallen studenten te maken hebben: studenten bij wie interesse wordt gewekt voor de Nederlandse taal, liefde wordt gekweekt voor de Nederlandse en Vlaamse cultuur, passie voor de Nederlandstalige letteren. Rita Trampus heeft daaraan een doorslaggevende bijdrage geleverd. Goed voorbeeld doet volgen, zei ze altijd.
dolores ross
| |
| |
| |
voornaamste geschriften
Aanvankelijk publiceerde zij onder de naam Rita Trampus-Snel, later zette zij haar Nederlandse achternaam vooraan.
Introduzione allo studio della lingua neerlandese. Napels 1982. |
La traduzione e i linguaggi giuridici olandese e italiano. Aspetti e problemi. Triëst 1989. |
Introduzione allo studio della lingua neerlandese. Vol. 1. Grammatica. Milaan 1994. |
Introduzione allo studio della lingua neerlandese. Vol. 2. Esercizi applicativi. Milaan 1994. |
Rita D. Snel Trampus (red.), Taal, Vertaal- en Letterkunde. Triëst 1993. (colloquium van docenten in de Neerlandistiek in Zuid-Europa, Triëst 13-14 april 1992) |
Rita D. Snel Trampus (red.), Taal, Vertaal- en Letterkunde. Triëst 1995. Triëst 1995. (colloquium van docenten in de Neerlandistiek in Zuid-Europa. Rome 28-29 maart 1994) |
Leandro Schena & Rita Diana Snel Trampus (red.), Traduttori e giuristi a confronto. Vol. 1. Interpretazione traducente e comparazione del discorso giuridico. Bologna 2000. |
Leandro Schena & Rita Diana Snel Trampus (red.), Traduttori e giuristi a confronto. Vol. 2. Interpretazione traducente e comparazione del discorso giuridico. Bologna 2002. |
Rita D. Snel Trampus, Dolores Ross & Elisabeth Koenraads, Invito all'Afrikaans. Triëst 2003. |
|
|