wanhoop zelfmoord pleegde. Zijn volgende roman sneed een heel nieuwe problematiek aan. Hij laat hierin een Vlaamse joodse man trouwen met een mooie en frivole jonge Duitse vrouw, en de verschillende levensstijlen botsen zodanig met elkaar dat de man zijn vrouw uiteindelijk tijdens een luxueuze boottocht op de Middellandse zee overboord duwt. Ook in deze roman zijn duidelijk autobiografische gegevens verwerkt, wat temeer duidelijk werd toen Becks scheiding kort na het verschijnen van Het ongekende (1936) bekend werd. Weliswaar had Beck van zijn joodse vrouw een stijve man gemaakt en van zichzelf een vrouwelijke vertegenwoordiger van de Duitse cultuur, maar toch herkenden de lezers gegevens uit Becks privéleven, doordat hij geregeld in De Gemeenschap columns publiceerde over zijn dagelijkse bekommernissen.
In het privéleven traden meer veranderingen op. Ook Blecks eigen bank leed in de crisistijd bankroet. Hij nam een baan aan bij de joodse bank Lippmann, Rosenthal & Co. Met de redactie van Forum kwam hij in conflict omdat hij steeds meer sympathie leek te ontwikkelen voor de nationaalsocialistische machtsontplooiing in Duitsland. Toen Menno ter Braak in 1937 zijn Het nationaal-socialisme als rancuneleer publiceerde, schreef Bleck nog enige kronieken voor De Gemeenschap waarin hij betoogde dat de Duitse cultuur haar hoge peil ontlenen kon aan een ‘onbesmette traditie’. Een openlijke breuk volgde niet, want de vroegere vrienden hadden toen al afstand van elkaar genomen.
Na de Duitse bezetting in mei 1940 confisqueerden de Duitsers de Lippman-bank en maakten er een zogenaamde depositobank van. Alle Nederlandse joden moesten voordat ze gedeporteerd werden naar Westerbork en vandaar doorvervoerd naar de concentratiekampen, bij deze bank hun bezittingen afdragen. Deze werden geregistreerd en hun werd beloofd dat ze die later weer terug zouden krijgen. Bleck werd hoofd personeelszaken. Emanuel Querido brak direct in 1940 met Bleck en weigerde zijn boeken nog te verspreiden. Querido dook onder, maar in 1943 werd hij verraden en afgevoerd, ironisch genoeg nadat hij zijn bezittingen aan Lippmann, Rosenthal & Co had overgedragen waar zijn vroegere vriend ook de registratie van joodse goederen bijhield. Hij kwam om in Sobibor.
Bleck publiceerde sinds zijn breuk met Querido niet meer. Hij meldde zich niet aan bij de Kultuurkamer toen dit vereist werd voor artiesten, omdat hij, volgens een brief aan ‘het Letterengilde’, zichzelf niet meer als schrijver beschouwde en niet meer van plan was nog boeken te publiceren nu zijn vaste uitgever niet meer functioneerde. Voor Querido, die hij steeds