[Vooraf]
Je hoort nogal eens zeggen: ‘Eigenlijk ben ik alleen lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde vanwege het Jaarboek, vooral omdat ik de levensberichten - om zeer uiteenlopende redenen - zo de moeite waard vind.’ Vandaar dat de Commissie voor het Jaarboek gemeend heeft de jubileumuitgave van een speciaal tintje te voorzien, juist waar het de levensberichten betreft.
Zo gaat aan de levensberichten vooraf een essay van Kees Fens, verschenen in de Volkskrant op 15 september 1980, dat op geestige wijze aandacht besteedt aan het fenomeen ‘levensbericht’. Fens brengt het Jaarboek van dat jaar (1980) ter sprake, omdat hij een groot bewonderaar is van de zogenaamde Obituaries in Engeland in het dagblad The Times. Dagelijks! Hij betreurt dat zoiets niet in Nederland bestaat. Vervolgens stelt hij tot zijn vreugde vast - want eigenlijk is in Engeland volgens Fens alles beter - dat Nederland óók een erebegraafplaats heeft. Het Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Meer vertel ik niet. De titel geeft al enigszins aan in welke richting Fens' stuk gaat: ‘De veenkoloniale Goethe en andere leden.’
Maar daarbij hebben we het niet gelaten. Marita Mathijsen, eminent kenner van de negentiende eeuw, maar ook goed op de hoogte van bepaalde auteurs uit de twintigste eeuw, en Atte Jongstra, altijd op zoek naar auteurs, die andere literatuurhistorici over het hoofd zien, zijn gevraagd om in hun ogen ten onrechte vergeten auteurs uit het meer of minder recente verleden alsnog van een levensbericht te voorzien in deze jubileumuitgave van het Jaarboek. Zo schrijft Marita Mathijsen over Verena Lier (1863-1889) en Victor Bleck (1892-1957) en Atte Jongstra over Arno Breekveld (1966-2015) en over Henry Fix, over wie vrijwel niets bekend is en van wie zeer weinig bewaard is gebleven.
Het is een eenvoudige daad van rechtvaardigheid, dat deze auteurs nu een plaats hebben gekregen in dit Jubileumjaarboek.
Namens de Commissie voor het Jaarboek,
Harry Bekkering, voorzitter