zen terzelfder tijd, via subtiele prikjes, op een dieperliggend niveau waarop deze studie kan worden gelezen, namelijk hoe het conservatieve gedachtegoed van Leopold ‘doet na-denken over geschiedenis en vooruitgang, autoriteit en leiderschap, vrijheid en gelijkheid, democratie en dictatuur, oorlog en vrede. Het legt een brug tussen het neoconservatisme vandaag en de angst voor democratie in het tijdsgewricht waar de Franse Revolutie en Napoleon hadden huisgehouden’ (p. 25).
Ruggengraat van het boek is, zoals reeds gezegd, de briefwisseling tussen Leopold en collega-vorsten, vooral dan die met zijn nicht, de dertig jaar jongere koningin Victoria van Engeland. In de negentiende eeuw was de brief bij uitstek het middel om contact te houden en netwerken op te zetten. Deneckere heeft die uitgebreide briefwisselingen - sommige reeds uitgegeven, vele andere nog in de archieven - grondig bestudeerd, geciteerd en geparafraseerd, zodat de lezer in staat wordt gesteld de innerlijke zielenroerselen en persoonlijke bespiegelingen van Leopold en de andere briefschrijvers en -schrijfsters te volgen. De vertrouwelijkheid en openhartigheid van die gigantische briefwisseling - bij Leopold, en ook bij Victoria, was het devies niet ‘nulla dies sine linea’, maar veeleer ‘nulla dies sine epistola’ (of beter ‘epistolis’!) - is van uitzonderlijke waarde voor de authenticiteit van de biografische gegevens. Zoals Deneckere het zelf weergeeft: ‘Het was de openhartigheid die me meteen trof, de zeer directe formulering van de intiemste gedachten en gevoelens door vorsten met een enorme epistolaire cultuur en lust voor het schrijven’ (p. 10).
Mede door die vele brieven en door de talloze pogingen om via andere contacten, zij het vaak van aan de zijlijn, de politieke ontwikkelingen in Europa mee te sturen, komt Leopold ook als mens van vlees en bloed goed naar voren. Dit is vooral het geval in zijn beschrijving van de familierelaties, de hechte band met zijn eerste vrouw, de People's Princess Charlotte, wier vroegtijdige dood hij niet meer te boven zou komen, de veel afstandelijkere relatie tot zijn tweede vrouw, Louise d'Orléans, de moeizame band met zijn zoons en de controversiële buitenechtelijke relaties die hij erop na hield.
In het overleg met koningin Victoria komt ook goed naar voren dat beide vorsten wel degelijk beseften dat het absolutisme van het ancien régime definitief verleden tijd was: het opkomende liberalisme en het steeds verdergaande democratiseringsproces vereisten een koningschap nieuwe stijl. Dat gold zeker voor België, dat na de losmaking van Nederland zijn