ristisch talent en scherpzinnig vertelster. Herdruk volgde op herdruk en zelfs de meest cynische critici hadden waardering voor deze overtuigende, goedgeschreven satire op het familieleven, waar de kinderloze, onconventionele Marijke Höweler vakkundig de draak mee stak.
Het was de tijd waarin het seksisme in de literaire kritiek nog welig tierde, om niet te zeggen wild om zich heen sloeg. Gerrit Komrij bijvoorbeeld kon zijn lof pas uit zijn pen wringen na een vernietigende aanval op het uiterlijk van Marijke Höweler. ‘Eerst kwamen haar enorme voortanden, dan zag je de gapende spleet daartussen. Dat zo'n lelijkerd zo goed kon schrijven...’, sneerde hij. Om vervolgens toe te geven: ‘Wat had ik ongelijk met mijn argwaan! Het is nauwelijks voor te stellen dat dit boek een debuut is, zoveel vaardigheid spreekt eruit. Alles buitelt en prikt.’
Nadat Pieter Verhoeff Van geluk gesproken in 1987 had verfilmd, met rollen voor Geert de Jong, Loudi Nijhoff, Gerard Thoolen, Olga Zuiderhoek en Kees Prins, was haar naam als schrijfster gevestigd en leek niets een bloeiende schrijversloopbaan meer in de weg te staan. Twee jaar eerder had ze haar baan als psychologe aan de vu en haar eigen praktijk eraan gegeven om zich geheel aan het schrijven te kunnen wijden. Sindsdien verschenen er vrijwel ieder jaar een of meer verhalenbundels of romans van haar hand met titels als Mooi was Maria (1985), Had maar een kat gekocht (1986), Tragisch wonen (1987), Geef mij maar geld (1988) en Jij mag de kaarsjes uitblazen (1989). Stuk voor stuk geestige, maar bij tijd en wijle ook nogal melige zedenschetsen zonder de brille van haar eerdere werk.
Begin jaren negentig verhuisde Höweler met haar redacteur Emile Brugmans van de Arbeiderspers naar de nieuwe uitgeverij Atlas, waar in 1994 de verhalenbundel De wereld houdt van vrolijke gezichten uitkwam. Joost Zwagerman koos er het verhaal ‘Water’ uit voor zijn bloemlezing De Nederlandse en Vlaamse literatuur vanaf 1880 in 250 verhalen.
Na 1994 werd het stil rond Höweler. Pas in 2002 met de verschijning van Onder de gordel deed ze weer even van zich spreken. In deze satirische novelle, geschreven in opdracht van avro's Weekendcafé, heeft de hoofdpersoon, een schrijver, last van een writers block, veroorzaakt door rancune jegens en jaloezie op het commerciële succes van collega-schrijvers als Connie Palmen. Die zouden met hun autobiografische gewauwel slapend rijk worden. Anders dan Geerten Meijsings omvangrijke roman De grachtengordel uit 1992 is Onder de gordel geen sleutelroman over Amsterdamse literatoren, al lijken sommige personages wel erg sterk op bestaande mensen. Zo heeft de voormalige uitgever van De Arbeiderspers Mar-