Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2012-2013
(2014)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [2001- ]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 56]
| |
Diederik Christoph Grit
| |
[pagina 57]
| |
drukken op zijn latere leven. Want na een aantal jaren als docent Nederlands te hebben gewerkt aan het Sint Maartenscollege in Haren, vertrok hij op 1 januari 1979 naar Kopenhagen om daar ‘udenlandsk lektor’ te worden. Dat wil zeggen: hij doceerde er Nederlands aan de faculteit Germaanse talen. En meteen begon hij zich daar met vertalingen bezig te houden, nog niet als vertaler maar als onderzoeker. Hij stelde een bibliografie samen van en over Deense literatuur in het Nederlands. Het werd een bibliografie die 2.544 titels omvatte.Ga naar eindnoot2. In een andere dan de reeds genoemde boekbespreking schrijft hij over de bibliograaf in het algemeen, maar hij zal daarbij zeker ook aan zichzelf hebben gedacht: ‘Terwijl een bibliografie eigenlijk niet meer dan een hulpmiddel is, wordt ze voor hem gaandeweg een doel, en hij is innig gelukkig wanneer hij zelfs maar een summiere verwijzing in een obscuur blaadje ontdekt.’Ga naar eindnoot3. Hij boog zich ook over de inhoudelijke implicaties door nader in te gaan op de receptie van de Deense literatuur in Nederland en andersom. En hij dook in de stijl van de vertalingen zelf. Samen met Peter Vingerhoets bestudeerde hij bijvoorbeeld zestien Nederlandse vertalingen van Reisekammeraten, een sprookje van H.C. Andersen.Ga naar eindnoot4. Intussen begon hij ook zelf te vertalen, vooralsnog vooral zakelijke teksten. In 1982 verhuisde hij van Kopenhagen naar Maastricht, waar hij ging lesgeven aan de Opleiding Tolk-Vertaler, die later opging in de Hogeschool Maastricht en nadien nog een paar keer van naam is veranderd. De huidige naam is ‘Vertaalacademie Maastricht’. Hij doceerde in die tijd Nederlands en documentatie. Want voor goede vertalers is het niet genoeg dat ze een of meer vreemde talen beheersen, minstens zo onontbeerlijk is een grote vaardigheid in het omgaan met de moedertaal, en bovendien moeten ze begrijpen waar de te vertalen tekst over gaat en daartoe snel de weg kunnen vinden naar afbeeldingen, termen, vakliteratuur. Het internet bestond in die tijd nog niet, laat staan google. De zoekmethodes zijn nadien dan ook sterk veranderd, maar Diederik gaf zijn studenten in ieder geval een bepaalde zoekmentaliteit mee: als je ergens niet volledig zeker van bent, sla er dan geen slag naar, maar check en dubbelcheck. Wat later had ikzelf het voorrecht hem te leren kennen, want ik werd zijn collega. Daar in dat schoolgebouw, op de gang met de docentenkamers, werd hij mijn geduldige vraagbaak, een functie die hij ongetwijfeld voor velen heeft vervuld. Welke vraag over het Nederlands ik hem ook stelde, altijd werd die vraag trefzeker beantwoord en meteen in een bre- | |
[pagina 58]
| |
dere context geplaatst, zodat ik ervan leerde en het antwoord goed onthield. Zo moet hij ook hebben lesgegeven. Ik citeer uit de impressies die oud-student Ralph van der Aa - inmiddels ook vertaler - op mijn verzoek optekende: ‘Ik herinner me hem als een zeer bevlogen en kundig docent. Hij was ook een ervaren vertaler en dat merkte je aan alles; hij wist waar hij het over had. Zijn onderkoelde, droge humor was een verademing, en sommige van zijn grappen herinner ik me na twintig jaar nog steeds.’ Zijn stokpaardje was het vertalen van ‘realia’. Hij schreef er verschillende teksten en hield er nog meer lezingen over. Hoe vertaal je bijvoorbeeld: hij reed de Elfstedentocht, zij is lid van de pvv, bij de kapper de Privé lezen, een meisje wilde kinderpostzegels verkopen, enzovoort? Het zijn allemaal zulke typisch Nederlandse zaken dat een letterlijke vertaling alleen maar vervreemdend werkt. En verklarende noten toevoegen in een roman: liever niet. Diederik Grit werkte een verfijnd schema uit waarin hij de problemen ordende en per probleemsoort oplossingen aandroeg zoals: een algemenere term zoeken, een omschrijving toevoegen, een buitenlands equivalent hanteren.Ga naar eindnoot5. In zijn vrije tijd werkte hij verder aan de thema's die hem al zo lang bezighielden, aan de bruggen die hij al zo lang aan het bouwen was. Het resulteerde in een dissertatie: ‘Driewerf zalig Noorden - Over literaire betrekkingen tussen de Nederlanden en Scandinavië’.Ga naar eindnoot6. De analyse van de vertalingen van H.C. Andersens Reisekammeraten - intussen waren het er zeventien in plaats van zestien - ontbreekt niet, naast een reeks van beschouwingen over de wederzijdse receptie: die van Vondel in Scandinavië, het Vlaams Scandinavisme van Stijn Streuvels, de invloedrijke liefde van Bilderdijk voor de Scandinavische letteren en de Scandinavische bossen die in het Nederland van de twintigste eeuw té lang eeuwig bleven zingen en daarmee een stereotiep beeld creëerden van wat er in het noorden aan de hand was. Nadien is er duchtig aan die stereotypen getrokken en geduwd, niet in de laatste plaats dankzij Diederik Grit zelf. Intussen kan ik het niet laten de tiende stelling te citeren die zijn proefschrift vergezelde: ‘Door de naam van haar onderwijssysteem te spellen als “Probleem Gestuurd Onderwijs” geeft de Rijksuniversiteit Limburg onbedoeld te kennen dat zij een probleem heeft.’ Een proefschrift dat een ontwikkeling van eeuwen bestrijkt, gevolgd door die elegant verwoorde kritiek op een paar krakkemikkige details: het tekent zijn veelzijdigheid. Die veelzijdigheid blijkt ook uit het feit dat hij graag op een podium stond, niet alleen als spreker die een lezing hield maar ook als toneelspe- | |
[pagina 59]
| |
ler - in zijn studententijd - en als zanger: in Groningen in een oratoriumkoor, in Kopenhagen in een kamerkoor, in Maastricht eerst in het universiteitskoor en daarna bij de Opéra comique. En altijd is er dan toch weer het lijntje naar het vertalen. Hij was een fan van de hertalingen van Jan Rot en beweerde in stelling 9 van het reeds genoemde proefschrift: ‘Recente successen van oorspronkelijk Nederlandstalige en in het Nederlands vertaalde musical- en operaprodukties ontzenuwen het vooroordeel dat het Nederlands intrinsiek ongeschikt zou zijn als operataal.’ Gedurende het grootste deel van de jaren negentig was hij voorzitter van de Literaire Sectie van het ngtv, het Nederlands Genootschap van Tolken en Vertalers. Hij leverde ook een bijdrage aan het functioneren van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. In 1989 werd de Zuidelijke Afdeling van de mnl opgericht, op initiatief van onder anderen Wiel Kusters. Diederik Grit was van 1997 tot 2004 secretaris van die afdeling. Het was een omvangrijke administratieve taak: iedere keer zo'n 230 leden aanschrijven voor lezingen die steevast niet meer dan 15 bezoekers trokken. Zijn dochter Anne herinnert zich het vouw- en plakwerk dat in de beginjaren in gezinsverband moest worden verricht, toen het versturen van mailberichten nog niet vanzelfsprekend was. De jaarverslagen van de secretaris doorbladerend, kan ik wel zien dat hij voor de sprekers nogal eens een greep deed uit zijn omvangrijke netwerk. In het jaar 2000 hield hij op met lesgeven om zich volledig aan het vertalen te wijden: eu-teksten voor het geld en daarnaast boeken - Deense en Noorse - uit liefde voor de literatuur. Overigens kan zelfs een zeer vakbekwame en gedreven literair vertaler niet altijd de boeken vertalen waar zijn liefde naar uitgaat. Commerciële overwegingen brengen uitgevers soms tot andere keuzes dan een vertaler zou willen. Voor Diederik zal het niet altijd gemakkelijk zijn geweest te moeten aanvaarden dat een boek ondanks zijn tomeloze inzet niet in het Nederlands werd vertaald. Altijd al zocht hij de samenwerking, ter verhoging van de kwaliteit van het resultaat van zijn werk en allicht om zichzelf te beschermen tegen de eenzaamheid. Vertalen geldt immers als een eenzaam beroep, en zelfs je uitgebreide netwerk kan tijdenlang blijven zwijgen. Al eerder reviseerden Peter Vingerhoets en hij elkaars vertalingen, om elkaar scherp te houden. In 2001 begon de samenwerking met Edith Koenders, en die samenwerking beviel zo goed dat ze als duo zo'n tien romans hebben vertaald. Iedere vertaler heeft zijn of haar zwakke en sterke kanten, iedere vertaler is gediend met een kritische medelezer. In de terugblik op hun samenwer- | |
[pagina 60]
| |
king somt Edith Koenders de sterke kanten van Diederik Grit op: historisch besef, een grote vaardigheid in het vinden van de juiste termen, het strikt - soms wel erg strikt... - in acht nemen van de regels uit woordenboeken en grammatica, het vertalen van versjes, het vertalen van ambtelijke taal. Minder affiniteit had hij met poëtische teksten, met de beschrijving van stemmingen en gevoelens, waar zij zich weer beter in thuis voelde. Ze schreef ook nog: ‘We waren het erover eens dat samen vertalen een meerwaarde had. Niet alleen was het prettig om een collega te hebben die evenveel bij een tekst betrokken was als jijzelf [...] Met twee mensen vertalen gaat niet twee keer zo snel, wat men vaak denkt. Je bekijkt elkaars tekst uitvoerig en vergelijkt die met het origineel. We vertaalden dan ook samen omdat we dat prettig en verrijkend vonden...’ De kroon op hun samenwerking was de Amy van Marken vertaalprijs, die ze in 2006 ontvingen van de Stichting Leonora Christina. Het was de eerste keer dat die tweejaarlijkse prijs werd toegekend, een prijs bedoeld voor ‘een uitmuntende literaire vertaling uit een van de Scandinavische talen’. Het ging in dit geval om Het gelukkige Arabië van de Deense auteur Thorkild Hansen.Ga naar eindnoot7. Diederik Grit was een familiemens. Met de combinatie van dienstbaarheid en ambitie die hem ook als vertaler kenmerkte, stelde hij over zijn eigen familie twee boeken samen. Het eerste ging over zijn ouders, die in 2002 kort na elkaar stierven.Ga naar eindnoot8. Uitgever Dick Prak meldde me hierover: ‘In de maanden waarin wij intensief samenwerkten bij het redigeren, vormgeven en persklaar maken, heb ik hem leren kennen als een zorgvuldig auteur, een nauwkeurig redacteur en als een veeleisend opdrachtgever. En dat allemaal in het kwadraat, in de beste zin van het woord.’ In 2008 verscheen een nog ambitieuzer boek: De Gritterij, tot stand gebracht in samenwerking met Meeuwes Braam.Ga naar eindnoot9. Het is de geschiedenis van de familie Grit van 1685 tot heden, met allerlei bijzonderheden over bekende en onbekende Gritten in hun historische en geografische context. Diederik had in toenemende mate te kampen met depressiviteit, verdroeg de werkdruk steeds slechter. Hun laatste gemeenschappelijke vertaling moest Edith Koenders alleen afmaken. Haar co-vertaler vond zijn eigen bijdrage aan die vertaling zo gering en van zo lage kwaliteit dat hij alleen wilde worden genoemd in het colofon, ‘met dank aan’. De laatste depressie kwam hij niet meer te boven.
jeanne holierhoek | |
[pagina 61]
| |
Nog enkele vertalingen:Åsne Seierstadt, De boekhandelaar van Kaboel. Breda 2003. Erling Jepsen, Vreselijk gelukkig. Amsterdam 2008 (vertaald samen met Edith Koenders). Thorkild Hansen, Jens Munk. Breda 2008 (vertaald samen met Edith Koenders). Søren Kierkegaard, Brieven. Gorredijk 2009 (vertaald samen met Edith Koenders). Erling Jepsen, Met oprechte deelneming. Amsterdam 2010 (vertaald samen met Edith Koenders). |
|