Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2012-2013
(2014)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [2001- ]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 51]
| |
Eugenie M.A. Boer-Dirks
| |
[pagina 52]
| |
St. Nicolaas kwam [...] reeds aangestapt in een witten tabbaard en een langen, rooden mantel, met goud galon omzoomd; hij droeg lange, grijze haren, een langen, witten baard en een gouden mijter op het hoofd. Statig deed hij zijn entrée-de-salon, steunende op zijn staf en achter hem ging zijn zwarte page, gekleed in een fantazie-kostuum, dat zij, die de tableaux onlangs bij de Verstraetens gezien hadden, wellicht herkend zouden hebben. Er wordt snoepgoed gestrooid door Sint en zijn knechtje (peperappels, vijgenmandjes, hazelnoten, mandarijntjes, chocola) en vervolgens blijken in ‘den kleinen salon’ vier kleine tafeltjes te staan; ‘op elk lag een naam in chocoladeletters gespeld; op elk verhief zich een toren van speelgoed.’ Het lijdt nauwelijks twijfel dat deze passage uit Eline Vere het favoriete Couperusfragment van Eugenie Boer-Dirks was. In deze tekst komen haar twee passies samen: Louis Couperus en Sint-Nicolaas. Zelf heeft zij over dit fragment geschreven: ‘Het beeld dat Couperus [...] schetst van Sint-Nicolaas’ bezoek aan het huis van mevrouw Van Erlevoort aan het Lange Voorhout is van een hartverwarmende, tijdloze levendigheid. Weliswaar worden er tegenwoordig geen afsluitende soupeetjes meer gehouden, noch horen we een kind vragen waarom oma toch op de canapé blijft zitten bij de binnenkomst van de hoge gast, maar de chaos in huis, de spanning, de surprises, dat alles zal menig lezer aangenaam bekend voorkomen.’Ga naar eindnoot1.
Eugenie Dirks werd geboren op 28 augustus 1947 te Leiden. Na de lagere school bezocht zij van 1959 tot 1967 het Sint-Agneslyceum, waar zij het diploma gymnasium beta behaalde. Zij besloot biologie te gaan studeren, ook in Leiden, maar na een paar maanden zei zij die studie vaarwel en begon aan de studie Nederlandse taal- en letterkunde. In 1973 deed zij haar doctoraalexamen. Zij trouwde op 30 januari 1971 met Pieter Boer, econoom, met wie zij twee kinderen kreeg, Christiaan (1974) en Stefanie (1976). Zij is vanaf ongeveer 1975 docente geweest aan de Leidse Onderwijs Instellingen, waar zij onder andere poëzieanalyse gaf. In 1987 besloot zij in Leiden kunstgeschiedenis te gaan studeren. Haar afstudeer-scriptie (voorjaar 1992) ging over Zwarte Piet: Nieuw licht op Zwarte Piet. Een kunsthistorisch antwoord op de vraag naar de herkomst van Zwarte Piet was de titel. Later heeft zij deze scriptie omgewerkt tot een prachtig artikel voor het Volkskundig Bulletin. Als kunsthistorica heeft Eugenie enige tijd reizen naar haar geliefde Italië begeleid. | |
[pagina 53]
| |
Haar belangstelling voor de historische achtergronden van de heilige Sint-Nicolaas en zijn knecht resulteerde in een eerste tentoonstelling op dit gebied in het Letterkundig Museum in 1989: ‘Sinterklaas in de Nederlandse letterkunde’. Zes jaar later volgde een tweede tentoonstelling over de goedheiligman in het Amsterdams Historisch Museum. In 1997 werd zij conservator van het Louis Couperus Museum in Den Haag, waar zij elf jaar met hart en ziel gewerkt heeft. Zij organiseerde er een aantal tentoonstellingen: Louis Couperus en Pier Pander. Twee verwante zielen. 1 april-12 september 1999; Elisabeth Couperus-Baud. Een expositie over ‘de vrouw achter de schrijver’. 11 oktober 2001-7 april 2002; ‘De band is fjn geteekend’. Louis Couperus in eerste druk. 20 januari-11 juni 2000; Louis Couperus en Kunstzaal Kleykamp. 6 mei-31 oktober 2004 (samen met Ilja de Rijk); ‘De grenzen der betamelijkheid’. Vrouwen en lezen rond 1900. 22 juni-18 november 2007. Wie deze prachtige tentoonstellingen bezocht heeft, moet onder de indruk geraakt zijn van het enthousiasme en de creativiteit waarmee Eugenie deze vorm gegeven heeft. Haar liefde voor Couperus blijkt ook uit haar artikelen over de Haagse meester. Gezien al deze activiteiten ten behoeve van het levend houden van het werk van onze grote fin-de-siècleschrijver, was het niet meer dan vanzelfsprekend dat haar in 2008 de Couperuspenning toegekend werd, een prijs die zij een jaar eerder, met een ongelooflijk aardige toespraak, aan de schrijver van dit levensbericht uitgereikt had. Zij had inmiddels door haar toespraak bij de uitreiking van de P.C. Hooftprijs aan Frédéric Bastet in 2005 een zekere faam verworven als spreekster. Deze toespraak is bij Querido uitgegeven.Ga naar eindnoot2.
Naast de tentoonstelling in het Amsterdams Historisch Museum in 1995 heeft zij meegewerkt aan de grote tentoonstelling over Sint-Nicolaas in het Catharijneconvent te Utrecht in 2009. Haar kennis van de geschiedenis van het Sint-Nicolaasfeest was werkelijk bijzonder groot, zoals moge blijken uit het Sinterklaasboek dat zij samen met John Helsloot geschreven heeft, waarin alle aspecten van de heilige aan de orde komen. Ook Zwarte Piet natuurlijk, van wie zij als kunsthistorica in 1993 overtuigend liet zien, dat deze figuur teruggaat op de pages die al eeuwen als een soort statussymbool in welgestelde kringen compareerden. Zij baseerde zich daarbij op schilderijen en prenten. Het knechtje werd gecreëerd door Jan Schenkman en voor het eerst afgebeeld in zijn boekje Sint-Nikolaas en zijn knecht uit 1850. Toeval of niet, maar Couperus lijkt Eugenies hy- | |
[pagina 54]
| |
pothese te bevestigen: in de beschrijving van de Sint-Nicolaasavond bij de Van Erlevoorts, waarmee ik dit levensbericht begon, spreekt hij van de ‘zwarte page’ die Sint-Nicolaas begeleidt.
Ten gevolge van een hartstilstand is Eugenie op 7 september 2012 volkomen onverwacht gestorven. Iedereen die haar gekend heeft, zal haar originaliteit, creativiteit en sprankelende persoonlijkheid missen.Ga naar eindnoot3.
maarten klein | |
Voornaamste geschriftenOver Louis Couperus‘Honderd jaar ‘Kleine zielen’ en ‘Buddenbrooks’. Enige notities over twee familiekronieken, in: Arabesken 11 (2003), 21 (juni), p. 30-34. Kunstzaal Kleykamp en Louis Couperus. Den Haag 2004 (samen met Ilja de Rijk). [Verschenen bij tentoonstelling in het lcm] Haagse romans: en niet alleen van Couperus. [Den Haag 2007]. [Verschenen bij tentoonstelling in het lcm] ‘De grenzen der betamelijkheid’: vrouwen en lezen rond 1900. [Den Haag 2007]. [Verschenen bij tentoonstelling in het lcm] ‘Een kasteel bij Rome. Feit en fictie in Langs lijnen van geleidelijkheid’, in: Arabesken 15 (2007), 30 (november), p. 13-17. | |
Over Sint-Nicolaas‘Sinterklaas in de Nederlandse letterkunde’, in: Juffrouw Ida 15 (1989), 3, p. 1-8. ‘Nieuw licht op Zwarte Piet. Een kunsthistorisch antwoord op de vraag naar de herkomst van Zwarte Piet’, in: Volkskundig bulletin 19 (1993), 1 (april), p. 1-35. ‘Sint-Nicolaas in het “oude” kinderboek’, in: Literatuur zonder leeftijd 8 (1994), 29 (lente), p. 123-136. ‘Voor elc wat wils. Vier Sint-Nicolaasfeesten van Jan Steen’, in: Antiek. Tijdschrift voor liefhebbers en kenners van oude kunst en kunstnijverheid 29 (1994), 4, p. 17-23. ‘Potgieter en Sint-Nicolaas. Bien étonnés de se trouver ensemble - of toch niet?’, in: Nieuw letterkundig magazijn. Mededelingenblad uitgegeven door de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde 27 (2009), 1 (december), p. 46-51. Het Sinterklaasboek. Zwolle 2009. [met John Helsloot] | |
[pagina 55]
| |
Overige‘Een moortje als versiering. De zwarte page in de Nederlandse schilderkunst’, in: Spiegel historiael. Maandblad voor geschiedenis en archeologie 38 (2003), aflevering 7-8, p. 296-301. ‘De Haagse roman’, in: Den Haag. Geschiedenis van de stad. Den Haag 2005. ‘Literair leven’, in: Den Haag. Geschiedenis van de stad. Den Haag 2005. |
|