omgeving van De Ruit tot een verhandeling over de tuin als pedagogisch project. En wordt het dagboek als een typisch tijdsfenomeen geplaatst in de context van contemporaine opvattingen over lezen en opvoeden. Het zijn twee voorbeelden van een veelheid aan thema's die naar aanleiding van het dagboek aangesneden worden en die de auteurs de gelegenheid geven de herkomst van de ideeën te traceren die er aan ten grondslag liggen. Deze komen voor een belangrijk deel uit Frankrijk, Engeland en Duitsland, maar opvallend vaak werd er door individuen in de omgeving van Otto verder aan geboetseerd.
De studie dringt diep door in het vaak ongebreidelde vooruitgangsgeloof dat delen van de Nederlandse burgerij stevig in de greep hield. Ook hier wordt het verhaal extra indringend doordat het vooruitgangsgeloof nogal eens in het besef van eigen falen eindigt, zoals ook de medische experimenten die op de jonge zieke Otto worden uitgevoerd, een zeer vroege dood niet kunnen afwenden. Door de meer of minder toevallige bijkomstigheid dat de onderzoekers zoveel historische bronnen over en uit Otto's directe omgeving hebben kunnen achterhalen, heeft de reconstructie van de wereld waarin het dagboek tot stand kwam, een bijzondere glans gekregen. De studie van Baggerman en Dekker geeft niet alleen een reconstructie van de pas uitgevonden wereld waarin de jonge Otto opgroeide, maar maakt de lezer ook wegwijs in het complexe stelsel van overtuigingen waaruit die nieuw uitgevonden wereld voortkwam.
De methodiek van concrete beschrijving en generaliserende verhandeling geeft het boek een opmerkelijke dualiteit in de vorm van emotionele nabijheid en reflecterende distantie. Enerzijds is de familie zo levensecht en zo nabij alsof de tijd is stilgevallen - een ervaring waar de kinderlijke onbeholpenheid van Otto's dagboek onmiskenbaar aan bijdraagt - anderzijds roept de thematische behandeling in herinnering, dat het hier om historische levensvormen gaat. De alternerende fascinatie met de dagelijkse wederwaardigheden en het verlangen naar cultuurhistorische duiding, prikkelt tot verder lezen niettegenstaande de lengte van het boek en de overdaad die het biedt.
De auteurs zijn er op overtuigende wijze in geslaagd het eenvoudige dagboekje van een doorsnee achttiende-eeuwse jongen verrassend te verrijken door het in contexten te plaatsen, wat een fascinerend inzicht biedt in leefgewoonten, denkwijzen en aspiraties uit de laatste decennia van de Republiek. Het relaas van de opgroeiende Otto van Eck blijkt een vruchtbare bodem te zijn voor een breed opgezette en toch ook fijn ge-