Frans Kellendonk-prijs 2005
Dankwoord door Piet Gerbrandy
Geachte aanwezigen,
Het is met enige schroom dat ik deze prijs in ontvangst neem. Mijn aarzeling komt niet voort uit onzekerheid over de kwaliteit van mijn werk, want ik geloof dat ik wel ongeveer weet wat ik waard ben. Het probleem schuilt in de samenstelling van de jury die mij de prijs heeft toegekend. Een van de juryleden was mijn voorganger in het bestuur van het Bilderdijk-Museum, een ander is mijn voormalige uitgever. Nu wil ik niet suggereren dat er getwijfeld moet worden aan hun integriteit, want met een onzinnige bekroning zouden ze, behalve de Kellendonk-stichting, ook zichzelf te schande hebben gemaakt. Toch hoop ik dat de doorslag gegeven is door het enige jurylid dat ik niet persoonlijk ken, om de eenvoudige reden dat ik het jammer zou vinden als uitsluitend Bilderdijk-kenners en al dan niet voormalige employés van de firma Meulenhoff kennis zouden nemen van mijn werk. Ik maak mij geen illusies over de omvang van mijn publiek, anderzijds zijn mijn pretenties - zo mag ik u wel toevertrouwen - enorm.
En dat is terecht. Wie niet het rotsvaste voornemen heeft de wereld beter te maken door goede boeken te schrijven, moet zijn mond houden. Iedere literator van een zekere leeftijd is van mening dat de beschaving in verval is geraakt. Dat is altijd zo geweest, en ik vorm geen uitzondering op die regel. Ik mag graag kankeren over het bedroevend niveau van het Nederlands onderwijs, over de schandalige commercialisering van het uitgeversbedrijf, over de verschrikkelijke lelijkheid en oppervlakkigheid die bezit hebben genomen van de media en de openbare ruimte. Met mijn stukken in De Volkskrant, De Groene Amsterdammer en in literaire tijdschriften, met mijn vertaling van Quintilianus en met mijn essaybundels probeer ik, als een strenge, maar hopelijk ook onderhoudende schoolmeester, mijn onwetendheid en mijn pogingen die op te heffen te delen met mijn lezers.
Literatuur is een vrijplaats, een Utopia waar alles kan en niets hoeft, en het is een voorrecht er te mogen vertoeven. In ruil daarvoor heeft de schrijver tot taak zich zo nu en dan tot de gewone wereld te richten en vanuit zijn hortus conclusus te laten zien dat er alternatieven bestaan voor de puinhoop die we dagelijks aanrichten. Zoals Frans Kellendonk met