Kruyskamp-prijs 2003
Dankwoord door Marc de Coster
Dames en heren, leden van de jury,
Het is voor mij een groot voorrecht hier vanmiddag aanwezig te mogen zijn. Deze prijs, die voor mij op geen beter moment kon komen, beschouw ik als een enorme stimulans. Wat mij vooral verheugt is het feit dat de jury het aspect ‘leeswoordenboek’ duidelijk heeft erkend. In mijn werk probeer ik steeds de juiste balans te vinden tussen informeren en entertainen. Dat laatste hoeft niet noodzakelijk een vies woord te zijn. Een goed lexicograaf mag best oog hebben voor de anekdote, het amusante, het leerrijke. Taal hoeft niet altijd saai te zijn. Een woordenboek moet meer zijn dan een droge opsomming van woorden. Een goed woordenboek moet zelfs een open venster zijn op onszelf. Het moet weerspiegelen hoe mensen in een bepaald tijdperk leven en omgaan met elkaar.
In die zin vormden eufemismen voor mij een dankbaar onderwerp. Ik ben altijd al gefascineerd geweest door wat ik noem de poëzie van de straat, de zeg maar duistere kant van de taal. Het boeit mij buitenmate hoe mensen in bepaalde omstandigheden de waarheid zo vertalen dat ze leugen wordt. De reden waarom ik aan dit boek begonnen ben, is het doodsimpele gegeven dat iedereen in het dagelijks leven wel eens wordt geconfronteerd met eufemismen. Wij zijn immers niet altijd vrij om te zeggen wat we denken. Taboes schrijven vaak voor waarover we mogen praten en welke woorden we daarbij mogen gebruiken. Eufemismen hebben alles te maken met het verbergen van onze angsten, het dulden van taboes, het afschermen van verborgen verlangens, het beklimmen van de sociale ladder en het zoeken naar verontschuldigingen voor ons gedrag. In feite tonen zij de zwakte van de mens. De veelheid aan raakvlakken maakt dat eufemismen een ware goudmijn zijn voor een lexicograaf.
Ik ben blij dat de jury uit mijn bescheiden repertoire uitgerekend dit boek gekozen heeft. Het is namelijk het boek dat mij het meest nauw aan het hart ligt. Ik heb er met bijzonder veel plezier aan gewerkt en hoop dat dit plezier uit iedere pagina mag blijken. Het zou echter nooit verschenen zijn indien ik niet de steun had gehad van een aantal mensen die ik hier vanavond nog eens wil bedanken: Ewoud Sanders, Nicoline van der Sijs, Jaap Engelsman en niet het minst mijn echtgenote.
Graag wil ik besluiten met een citaat van de Britse taalkundige Godfrey