worden. Die opzet maakt zijn boek voor een breed publiek leesbaar. Het is een toonbeeld onder de zogenaamde leeswoordenboeken, woordenboeken die je niet opslaat tot bevordering van de eigen taalbeheersing, maar om tot lering en niet zelden ook vermaak kennis te nemen van bijzondere delen van onze woordenschat en bijzondere vormen van taalgebruik. In het geval van eufemismen leren die ons bovendien zeer veel over onze sociale opvattingen en gedragingen, waarvan zij de weerspiegeling vormen. Dat daarbij concepten als angst, crisis, zwangerschap, dronkenschap, dood, lichaamsfuncties, seks, excrementen of ziektes een vooraanstaande rol spelen, zal geen verbazing wekken.
De kunst van het talige bagatelliseren, verzwijgen en camoufleren is door Marc De Coster op een wetenschappelijk verantwoorde wijze, met distantie, maar desondanks toch levendig beschreven en in kaart gebracht. Zijn uitvoerige en heldere inleiding op het woordenboekgedeelte getuigt niet alleen van de eigen beheersing van de materie, maar verschaft ook de lezer een goed zicht daarop. Een extra waarde krijgt het werk, doordat de auteur aan het alfabetische woordenboek uitvoerige systematische registers toevoegde, geordend naar tijdperk, gebruikers, stijltypen en betekenisvelden, waarin hij de behandelde woorden in een thematische ordening, naar de concepten die ze ‘verhullen’, aanbiedt.
Marc De Coster heeft op deskundige wijze ook de beroepslexicografen een enorme dienst bewezen door in allerlei krochten en spelonken naar ‘mildspraak’ te zoeken en de resultaten van die zoektocht in al hun charme voor ons uit te stallen.
Het ter bekroning voorgedragen boek is vooral een bron van inspiratie en tevens een stimulerend model voor zowel de professionele beoefenaar van de lexicografie als voor de liefhebbers die stiefmoederlijk behandelde deelgebieden van onze woordenschat in kaart willen brengen en beschrijven.
Het bestuur van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde heeft op grond van het advies van de Commissie van voordracht besloten de Kruyskamp-prijs 2003 toe te kennen aan Marc De Coster.