Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs 1998
Dankwoord door Arthur Japin
Uiteraard wil ik het bestuur van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, en de Commissie voor schone letteren, bijzonder hartelijk danken voor hun besluit mij deze prachtige aanmoedigingsprijs toe te kennen. Ik heb gezien wie mijn voorgangers waren en, gelooft u mij, daarna kan ik niet anders meer dan mij aangemoedigd voelen.
Ikzelf ben dus uitermate gelukkig met deze fraaie penning, dat staat buiten kijf. Niet alleen omdat men vertrouwen in mij stelt, maar vooral omdat dit gebeurt naar aanleiding van een verhaal dat mij zo na aan het hart ligt. De hoofdpersonen heb ik zo lang om mij heen gehad, dat ik ze ben gaan beschouwen als een soort vrienden. Tien jaar lang heb ik me in hun gedachten verplaatst en ook na de publicatie van De zwarte met het witte hart denk ik bij veel van de reacties die het teweegbrengt en veel van de gebeurtenissen die ermee in verband staan nog steeds: wat zouden Kwasi en Kwame daarvan gevonden hebben?
Wel, wat Kwasi zou hebben gevonden van de erkenning van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde is niet moeilijk te raden. Hij was de Afrikaanse prins die volledig Hollands wilde worden. Hem zou het hebben gestreeld, gerustgesteld, bevestigd en getroost.
Kwame, op zijn beurt, zou dat bespottelijk hebben gevonden. Hij, de prins die wilde terugkeren naar zijn volk, wantrouwde de Nederlandse taal en in het bijzonder wanneer zij werd opgeschreven. Onze taal heeft hem nooit iets goeds gebracht en uiteindelijk, omdat zijn moedertaal erdoor verdrongen was, is ze hem zelfs noodlottig geworden.
Kwasi's vreugde over deze middag deel ik al, maar uit respect voor Kwame wil ik toch heel even zijn kant van de zaak laten horen:
‘In Ashanti wordt de kennis van alle kunsten en van de wereld zelf bewaard in de herinnering van ieder mens afzonderlijk en in het geheugen van het volk als geheel. Geen menselijke omgang, handel of geloof zou denkbaar zijn zonder deze doorgegeven en opgeslagen wijsheid. Geen gedicht, geen handwerk, geen genezing, geen begrip van de eigen identiteit. Het geheugen wordt onafgebroken geoefend, en zij die er een speciale gave voor bezitten het culturele goed in zich mee te dragen, worden gekoesterd en geëerd. In Europa heeft men een andere manier om kennis vast te houden. Volgens Van Moock (onze kostschoolhouder) was de lijst