een flits iets ziet en weet - niets dramatisch, geen grootse en veelbetekenende emoties. Een kopje breekt - dat is alles - en een moment bevriest het gebeuren, staat alles stil, opent zich een diepte, wordt iedereen uit het automatische voortglijden van routineuze ochtendhandelingen geworpen. Maar het is onduidelijk door wat precies: de ontmaagding? het plotselinge weten van de moeder? Het blijft dubbelzinnig, het blijft onuitgesproken. Een gebeuren vol raadselachtige zinvolheid.
‘Misschien was het niet het gevolg van iets, van een gedachte of een vermoeden, maar zat het begrip alleen in haar lichaam, in de hand waarmee ze het kopje had losgelaten’, schrijft Mulisch.
Nog kleiner is het dus, en daardoor nog volmaakter: de moeder weet misschien niet eens dát ze het weet... Misschien is het uitsluitend de dochter die anders is, dromeriger, onzekerder, wellicht uit haar evenwicht en is die kleine verschuiving in haarzelf net voldoende om een evenwicht, een balans in die volstrekt routineuze ingesleten geen aandacht vergende ochtendhandelingen te verstoren, en haar moeder aan te steken met haar verwarring of verandering, of wat dan ook - de onbekende sfeer (zoals een wesp in een auto alle routinehandelingen van de rijder ontregelt - al is dat natuurlijk veel grover en krachtdadiger). Is dat het weten waarvan de moeder zelf niet op de hoogte is? ‘Misschien’, moet ik zeggen: zoals ook de hele passage van Mulisch uit misschiens is opgebouwd: nergens plompe zekerheden. Maar in die twijfels, in dat voorbehoud, in het suggereren en weer gedeeltelijk terugnemen van mogelijkheden, en in de perfecte veelzeggende selectie daarvan, toont Mulisch zijn grootheid als schrijver: het is gezien in zijn veelvormigheid; het is ‘waar’ terwijl het toch niet echt waar is, althans geen feit, geen zekerheid - de schrijver zegt het al - zoals niets in het leven, de werkelijkheid, het bestaan, helemaal waar kan zijn, behalve het abstracte of het concrete: de rest is interpretatie (al deze begrippen nadrukkelijk tussen aanhalingstekens) maar dat op een nieuwe en verrassende wijze zichtbaar maakt, en een moment een diepte van samenhangen en verwevenheden belicht. Het is mogelijk dat moeders dit soort dingen voelen, maar zeker is het niet - zoals niets zeker is. Maar Mulisch laat als nieuw door het onverwachte en verrassende van de beelden die hij gebruikt - de details en ook de subtiele dubbelzinnigheid van zijn benadering - overtuigend de mogelijkheid dat het waar is, dat het bestaat, zien, en daarmee de suggestieve, de onuitgesproken en onuitspreekbare samenhangen die er zijn. Dit is de kracht van