kennelijk op weg naar Holysloot. Ondertussen loopt ‘de blindganger’ een lamme op krukken omver, een toespeling op de scène in Buñuels surrealistische film l'Age d'or, waarin de hoofdpersoon een blinde bedelaar omverschopt.
In een andere film speelt Van Moerkerken een zingende ijscoman, een beeld dat zijn soms wat flauwe humor ten voeten uit tekent. Bij de opnames van Lentelied (1936) van Simon Koster figureerde hij als chauffeur van een Chenard-Walcker race-auto. De filmografie die Van Moerkerken in de Geschiedenis Nederlandse fotografie liet opnemen, telt slechts veertien titels. Zijn overige producties erkende hij niet.
Van Moerkerken heeft zijn strijd tegen de burgerlijke mores nooit verloochend. Het lezen van Die Sexualität im Kulturkampf van Wilhelm Reich stimuleerde hem in 1937 zich op te geven als lid van de Nederlandse Sexpol Club, een communistisch getint gezelschap dat erop gericht was het werk van Reich in theorie en praktijk ruimere bekendheid te geven.
Maar Van Moerkerken zal vooral blijven voortleven als fotograaf van schrijversportretten van Menno ter Braak, E. du Perron, Simon Vestdijk, W.F. Hermans, Gerard Reve, André Gide en tientallen anderen. Door zijn veelvuldige bezoeken aan Parijs raakte hij ‘vanaf 6 juni 1937’ bevriend met de fotograaf Brassaï. De kunstenaar Man Ray bracht hem ertoe zich intensief met fototechniek te gaan bezighouden. In 1929 maakte Van Moerkerken zijn eerste foto, twee jaar later (‘had wel wat eerder gekund’, zei hij als een pruilend zondagskind) kreeg hij van zijn vader een Leica cadeau waarmee hij foto's maakte van schrijvers die het ouderlijk huis frequenteerden, zoals Lodewijk van Deyssel en Adriaan Roland Holst en van surrealistische tableaux vivants. Deze foto's zouden later, samen met de afbeeldingen van talloze meisjes, verschijnen in zijn fotoboeken Reportages in licht en schaduw (1947), Amsterdam (1957), Meisjes van Nederland (1959) en Foto's (1989). Om het belang van natuurwetenschappelijke precisie aan te geven, zat in Reportages in licht en schaduw, dit voor Nederland eerste kunstfotoboek van één fotograaf, de bijlage ‘Technische gegevens en aantekeningen’. Surrealistisch of niet, het ambachtelijke stond hoog in het vaandel. Elke foto kreeg een toelichting in de trant van: ‘32. C. II, S. Opn. Panatomic-X; 1:2, 1/50’. Diff. disk. Ontw. D.K. 20. 1 Argaphot. 2 Photolita SM en NM en daglicht. In zitkamer, Amsterdam’. Toch was het vanwege het surrealistische aspect in zijn werk, dat zijn foto's ook internationaal de aandacht trokken. Precies een halve eeuw nadat de foto ‘Chien