Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs
Dankwoord door Peter Ghyssaert
Dames en heren,
De Maastrichtse dichter Pierre Kemp, met wie ik de liefde voor de klassieke muziek deel, heeft ooit geschreven, terugblikkend op zijn gedichten: ‘Lees straks mijn verzen maar [...] is dat niet alles of ik over harpen liep, toen ik mijn weg zocht naar het Eeuwige Rijk?’ Hij beschouwde zichzelf een beetje als een verloren componist en zijn poëzie als een - weliswaar hoogwaardig - surrogaat voor wat hij niet in muziek tot uitdrukking had kunnen brengen.
Als dichter en uitvoerend musicus bevind ik mij in een ietwat comfortabeler verhouding tot de beide kunsten dan Pierre Kemp: muziek en poëzie zijn in mijn leven in gelijke mate aanwezig, maar, zoals de lichten schaduwzijde van een planeet, zijn zij tegelijk onafscheidelijk en toch strikt van elkaar gescheiden. Als de ene helft in de schemering wegdraait, ontwaakt de andere helft. En andersom. Als musicus ben ik wat men noemt een ‘sociaal’ wezen: ik maak muziek die in de vorm van applaus uit de mij bekende omgeving van de concertzaal naar mij terugkomt. Om te kunnen schrijven moet ik mij afzonderen en een stilte maken waarin de woorden op mij toekomen, vervreemd van al de hun door de conventie opgelegde betekenissen. Dan lijkt het of de taal zelf als een onbekend landschap voor mij openstaat. En zo zijn klank en stilte, muziek en poëzie, in evenwicht en heerst er tussen beide samenhang en onafhankelijkheid.
Maar die onafhankelijkheid, dat betekent natuurlijk ook dat het ‘onderwerp’ eigenlijk van geen belang is in de poëzie. Een compositie heeft uitsluitend de muziek tot onderwerp; een gedicht de taal en de woorden, of die nu uit een muzieklexicon komen of niet. Zo gaat het ook in mijn andere gedichten niet over ‘de natuur’, ‘de psychologie’, ‘de moeder’ of ‘het verval’, maar dienen al deze onderwerpen de taal, het ritme en de onverwachte, nieuwe connotaties die tussen de woorden ontstaan, waarbij het natuurlijk onvermijdelijk is dat er ook een visie op de natuur, de moeder, het verval en de psychologie te voorschijn komt. Maar het is een visie die door de taal wordt gemanipuleerd en, uiteindelijk, gecontroleerd.
En zo is het als dichter uitsluitend mijn taak u te bezweren en u met