Frans Kellendonk-prijs 1993
Dankwoord door Kristien Hemmerechts
Dames en heren,
U hebt mij vandaag een prijs gegeven en ik wil u daarvoor graag bedanken. Ik besef dat ik deze gelegenheid zou kunnen aangrijpen om een aantal bedenkingen te formuleren bij mijn werk, de literatuur of wie-weet de toestand in de wereld. Misschien is dat zelfs de verwachting. U zou moeten luisteren, want u hebt net een prijs aan mij uitgereikt en daarmee impliciet aangegeven dat u belang hecht aan mijn woorden.
Maar nu ik hier sta zou ik niet weten welke belangwekkende verklaring ik zou kunnen afleggen. Wat ik te zeggen heb staat tenslotte in mijn boeken. Daarom was ik ook zo verheugd dat bij wijze van cadeautje Chris Lomme een verhaal van me gaat voordragen.
Ik ben geen essayiste, geen columniste en ook geen pamflettiste. Ik schrijf fictie, en fictie lijkt mij toch vooral het genre dat een niet-weten belijdt. Mij laat fictie alleszins toe een bepaalde visie te onderzoeken, een mening uit te proberen, eerder dan iets met grote stelligheid te formuleren. Over de dingen die ik weet, hoef ik niet te schrijven, maar op de dingen die ik niet weet kan ik proberen een greep te krijgen door er bepaalde beelden voor te bedenken. Fictie is voor mij het domein van het ‘misschien’. Maar in een toespraak moet je zeggen: zo is het.
Het enige dat ik u met stelligheid kan meedelen is dan ook dat ik erg blij ben met deze prijs. Het literaire bedrijf heeft zijn slopende kanten voor een schrijver: de ene vindt je werk interessant, de andere vindt er niets aan. De ene prijst, de andere verguist, en iedereen lijkt vooral bang om aandacht te besteden aan het verkeerde boek, of de interessante auteur van het moment te hebben gemist. Heeft hij of zij iets te zeggen? En: heeft hij of zij nog iets te zeggen? Is zij over haar hoogtepunt heen? Was ze een eendagsvlieg? Of zal haar volgende boek de grote doorbraak betekenen?
Zoals gezegd, het is slopend voor een schrijver, en vooral is het verwarrend. Heeft je werk nu waarde, of niet?
Toen Leo van Maris me belde met het heuglijke nieuws dat ik de Frans Kellendonk-prijs had gewonnen, heb ik toch enkele dagen rotsvast in mezelf geloofd. Zo'n prijs werkt voor mij als een schild: zie je wel dat ik goed ben.