12. Verslag van de Werkgroep Indisch-Nederlandse letterkunde over het jaar 1991-1992
Het bestuur van de Werkgroep, dat tevens de redactie vormt van het documentatieblad Indische Letteren, bestond op 1 april 1992 uit: Reggie Baaij (secretaris), Joop van den Berg, Liesbeth Dolk, Frits Jaquet, Bert Paasman, Gerard Termorshuizen en Peter van Zonneveld (voorzitter).
Op 26 april 1991 vond in Leiden een lezingenmiddag plaats, waarbij Cock van den Wijngaard het woord voerde over Van oerwoud tot plantage van L. Székely; Vibeke Roeper vertelde Een droevig verhaal over de schipbreuk van het v.o.c.-schip Batavia (1629) en Liesbeth Dolk sprak over Multatuli en Nederlands-Indië (1900-1942): Nederlandse literatuur in de Nederlands-Indische samenleving. Op vrijdag 11 oktober belichtte Adriënne Zuiderweg Jacob Radermacher (1741-1783): een notabel wetenschapper in Batavia; Annette Lambregts sprak over Zendelingenliteratuur en Petra van Biezen over De wereld van Annie Foore. Op vrijdag 24 januari organiseerde de Werkgroep in samenwerking met het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde een symposium over Indisch-Nederlandse jeugdliteratuur. De aanleiding was het verschijnen van Indische jeugdliteratuur. Geannoteerde bibliografie van jeugdboeken over Nederlands-Indië en Indonesië van Dorothée Buur. Kees Groeneboer sprak over Het leesboek voor de Indische scholen in de negentiende eeuw, Tim Hoppen over ‘Elviro's reis’ van Johannes Olivier, Bert Paasman over De rijmkroniek van een Indische schoolmeester, Boukje Tijmstra over De Indische jeugdjaren van Annie Romein-Verschoor (1906-1910). Aan den Oedjoeng, Peter van Zonneveld over De schrijver en de dessajongen: Simon Franke en Si Taloe, Joop van den Berg over Diet Kramer. Thuisvaart, geen terugkeer, Miek Dorrestein over In de huid van de ander. Mogelijk of onmogelijk, en Gerard Brantas noemde