Dr. Wijnaendts Francken-prijs 1991
Rapport van de commissie van voordracht
‘Stijl is een argument’, schreef H.A. Gomperts. De stijl van wetenschapsfilosoof Jaap van Heerden vormt een van de sterke argumenten om hem voor te dragen voor de toekenning van de Wijnaendts Francken-prijs 1991. Zijn essays over de filosofische en psychologische kanten van zelfbedrog, het perfectionisme, het geweten der dieren, de bemoeizucht van de filosofie, de zin van het leven, de vruchtbaarheid van het cultureel relativisme, het misverstand over de kwade bedoelingen van de wetenschap of over de vraag of de psychologie een nieuw gevoel kan ontdekken, blinken uit door een even luchtige als solide betoogtrant, verrassende formuleringen, soepele eruditie en originele denkbeelden. Met drie bundels essays - Tussen psychologie en filosofie (1977), De mens als huisdier (1984), Wees blij dat het leven geen zin heeft (1990) - en zijn proefschrift De zorgelijke staat van het onbewuste (1982) heeft Van Heerden de Nederlandse essayistiek verrijkt met beschouwingen waarin hij erin slaagt om door middel van een verfrissende redelijkheid en een prikkelende fantasie onverwachte filosofische vragen te stellen. Hij doet daarbij steeds kleine ontdekkingen. De charme van zijn essays wordt niet het minst veroorzaakt doordat Van Heerden er niet voor terugschrikt conclusies te trekken die voor de trots van de filosofie en psychologie niet altijd bevorderlijk zijn, maar die wel de vruchten zijn van een belangeloze manier van denken.
In een tijd waarin geprobeerd wordt intellectuele normvervaging filosofisch aanvaardbaar te maken, is een niet minder aantrekkelijke kant daarbij zijn uitgesproken verdediging van een denktrant die de toets der kritische rede kan doorstaan. Zijn vele essays over Freud en de psychoanalyse kunnen hier als model dienst doen: Freuds ideeën beschouwt hij als wetenschappelijke hypotheses die de toets van de wetenschap in de loop der tijd niet hebben kunnen doorstaan, hoe verleidelijk zij als ideeën voor intellectuelen ook zijn. Hij vergelijkt Freud in dit verband met Pythagoras, wiens uiteindelijk onhoudbaar gebleken stelling de wetenschap desondanks vooruit heeft geholpen. Van Heerdens eigen filosofie is de kunst van het stellen van de juiste vragen. Zijn sympathie voor bepaalde ideeën blijkt uit zijn argumentatie en het sporadisch opduiken van terughoudende zinnen als: ‘Interessant idee’, ‘Dat spreekt mij wel aan’, of ‘Ik kan hem daarin wel volgen’.