straks een voorbeeld zal geven. In feite is er niet één Surinaams-Nederlands, maar een scala van variëteiten, variërend van beschaafd sn, dat relatief weinig, en een diep-sn, dat aanzienlijk van het Nederlandse Nederlands verschilt. Het vormt dus een continuum met vloeiende overgangen, zoals ook voor veel Nederlandse dialekten geldt. Veel afwijkingen in het sn ten opzichte van het Nederlandse Nederlands zijn toe te schrijven aan de andere talen in Suriname, in het bijzonder het Sranan. Invloeden van andere talen gaan waarschijnlijk grotendeels via het Sranan.
Ten aanzien van het Surinaams-Nederlands bestaat er onder Surinamers een toenemend gevoel van autonomie. Surinaams-Nederlands heeft langzamerhand voldoende eigen karakter gekregen om niet langer beschouwd te worden als Nederlands met afwijkingen of Nederlands met fouten. In Nederland wordt dit gevoel onder Surinamers eerder sterker dan zwakker. Maar voltooid is dit proces van autonoom worden niet, gezien het feit dat voor formeel geschreven Nederlands nog steeds een zo goed als Nederlandse norm wordt gehanteerd, en al die officiële stukken fungeren natuurlijk toch nog als een soort ideaal-model.
Deze situatie heeft tot gevolg dat er in Suriname een groot verschil is tussen geschreven en gesproken Nederlands. Echter, er zijn dichters en schrijvers die dit verschil proberen te verkleinen, die dichter aansluiten bij gesproken taal, en daarmee het eigen karakter van het Surinaams-Nederlands en de autonomie ervan proberen te onderstrepen. Anders dan in een betrekkelijk homogene taalgemeenschap als Nederland, is in Suriname iedere schrijver of dichter ook taalpoliticus of taalopvoeder. Met hun werk kunnen zij de taalsituatie beïnvloeden. Door in een bepaalde taal te publiceren dragen ze bij aan de opwaardering en het prestige van die taal. Dat geldt voor het Sranan, het Sarnami, het Surinaams-Javaans, en dus ook voor het Surinaams-Nederlands.
Omdat ik graag veel wil zeggen over het Nederlands in Suriname, en ik daarvoor maar vijftien minuten tot mijn beschikking heb, heb ik voor de beweringen die ik wil doen, de vorm van stellingen gekozen. Ik presenteer drie stellingen, die ik kort zal toelichten:
Stelling een: Het Surinaams-Nederlands is in Suriname formeel wel te onderscheiden van de andere talen, maar functioneel zijn er geen grenzen tussen de talen, slechts vloeiende overgangen. Het Nederlands functioneert eerder als één register, of als een set van registers, als onderdeel van een complex geheel aan uitdrukkingsmiddelen. Gesproken taal in Suriname wordt gekenmerkt door talloze overgangen. Het Nederlands neemt