Henriette Roland Holst-prijs 1984
Advies van de jury voor de toekenning
De Commissie van voordracht voor de Henriëtte Roland Holst-prijs 1984 adviseert het bestuur van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde de prijs toe te kennen aan Theun de Vries voor zijn werk Ketters: Veertien eeuwen Ketterij, volksbeweging en kettergericht, dat in 1982 bij Querido te Amsterdam is verschenen (19832).
Het bijna zevenhonderd bladzijden tellende, fraai geïllustreerde boek van De Vries is te beschouwen als de kroon op een deel van zijn indrukwekkend veelzijdige oeuvre: zijn historische studies. Eerder schreef hij onder meer monografieën over Oldenbarneveldt (1937), R.J. Schimmelpenninck (1941) en Spinoza (1972), nu heeft hij een in ons taalgebied uniek overzicht geschreven van alle vormen van dissident gedrag binnen het Christendom, vanaf het prille begin tot en met de Hervorming in de zestiende eeuw. Ketters beperkt zich niet tot kerkgeschiedenis in strikte zin: het boek geeft door zijn brede opzet eigenlijk een overzicht over veertien eeuwen sociale geschiedenis.
In zijn voorwoord, kenmerkend genoeg ‘Opdracht’ geheten, deelt De Vries mee, dat zijn boek niet is bedoeld voor vak- en schriftgeleerden, ‘maar voor belangstellende leken zoals ik er zelf een ben.’ In zijn lovende recensie op Ketters heeft de kerkhistoricus C.W. Mönnich er op gewezen, dat er, wat de historie betreft, ‘in laatste aanleg geen deskundigen en geen leken zijn: het mensdom, niet de historicus bepaalt de geschiedenis en maakt uit wat haar betekenis is’ (De Bazuin 11-2-1983). Vermoedelijk bevat De Vries' ‘Opdracht’ toch vooral de topische captatio benevolentiae ten aanzien van de grenzen van zijn wetenschappelijkheid. Op het vlak van de eruditie is het voorbehoud inderdaad obligaat te noemen: de 20 blz. noten en de uitvoerige bibliografieën laten er geen twijfel over bestaan dat De Vries' studie met die van vakgeleerden kan wedijveren. Dat zijn opus magnum het in narratief en stilistisch opzicht van soortgelijke publikaties van specialisten - als ze er al zijn - wint, behoeft geen betoog: de epische kracht van de gedreven verteller De Vries is op elke bladzijde van Ketters voelbaar.
Er zullen lezers zijn die moeite hebben met de Hegeliaans-Marxistische visie op de geschiedenis die De Vries uitdraagt of zijn geheel eigen ‘inkleuring’ van het begrip ketter - ‘De ketter is een polemist, een