Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs 1984
Advies van de jury voor de toekenning
Uit de verschillende prozadebuten van het afgelopen jaar heeft de Commissie voor schone letteren de verhalenbundel De mensen thuis van Thomas Rosenboom (Querido, 1983) uitgekozen voor haar advies tot bekroning met de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs 1984.
De mensen thuis is een bundel van drie tamelijk lange verhalen, waarin steeds dezelfde hoofdpersoon optreedt. Deze, naar schatting twaalfjarige, Timon kan worden beschouwd als een opvolger van zulke veelbelovende jongelingen als Woutertje Pieterse, Anton Wachter en Werther Nieland. Hij is een mengeling van jeugd en volwassenheid, begiftigd met zowel een ongebreidelde fantasie als een buitengewone intelligentie. Zijn vernuft doet in bouw en werkzaamheid niet onder voor dat van de volwassen man, maar het ontbreekt hem aan het inzicht dat nu juist met de jaren dient te komen, en dat gemis zorgt er toch weer voor dat Timon kan worden beschouwd als de aankomende puber die de schrijver voor ogen moet hebben gestaan.
Rosenboom heeft zijn jeugdige romanfiguur niet per se sympathiek willen maken. Timon komt op de lezer over als een niet alleen vroegwijs, maar ook eigenwijs en bij vlagen zelfs waanwijs kind dat voor zichzelf en zijn omgeving een plaag kan zijn. Op zijn nieuwe school bederft hij tijdens het voorleesuurtje van de meester het spel door in zijn ijdelheid de afloop van het verhaal te verklappen. De oude dame, die hem liefderijk heeft opgenomen om hem viool te leren spelen, moet haar goedheid duur bekopen als hij zijn eerste optreden voor een gezelschap in haar huis verlaagt tot een weerzinwekkende voorstelling, waarbij haar lievelingshond ternauwernood aan de dood ontsnapt.
Timon ervaart en beleeft in Rosenbooms verhalen situaties en gebeurtenissen die onschuldig beginnen maar min of meer rampzalig eindigen. In zekere zin lokt hij dat zelf uit; hij heeft een hang naar het onwaardige, hij zit vol beschamende denkbeelden en voert die ook uit, hij bedenkt boze plannen die hem bij mislukking tijdens het realiseren niet zozeer een gevoel van schuld bezorgen als wel een gevoel van te zijn tekortgeschoten, omdat hij de zaak niet nauwkeurig genoeg had voorbereid en de gevolgen niet duidelijk genoeg had overzien. Hij beschouwt