Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1974
(1974)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 182]
| |
in het voorafgaande verslagjaar - gemiddeld twaalf leden bezochten de bijeenkomsten - hetgeen ten dele uit toevallige omstandigheden te verklaren is. Ter jaarvergadering (7 april 1973) besloot de Afdeling voortaan af te zien van de gewoonte om geregeld éénmaal 's jaars een bijeenkomst te Leeuwarden te beleggen, aangezien het bezoek van deze vergaderingen sinds vele jaren zeer onbevredigend was. De dit jaar te Groningen gehouden vergadering, gewijd aan een specifiek Fries onderwerp, werd goed bezocht. De traditionele buitengewone vergadering, bestemd voor een publiek van leerlingen uit het voortgezet en het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, kwam wegens plotselinge ziekte van de spreker te vervallen. Door overlijden verloor de Afdeling haar lid dr. G. Dijkstra. Dr. J.G. van der Bend vertrok naar het midden des lands. Rouke G. Broersma, R.A. Ebeling, mevrouw dr. B. Ebels-Hoving, mevrouw J.H. van Goor-Duut en dr. I. Lipschits werden tot lid van de Maatschappij benoemd en daardoor lid van de Afdeling. Op de in april 1973 gehouden jaarvergadering trad de heer J. Romijn af als assessor. Hij werd opgevolgd door de heer C. Boschma. Het bestuur was in het verslagjaar 1973-1974 als volgt samengesteld: dr. L. Meihuizen (voorzitter); dr. Johanna Kossmann-Putto (secretaris); dr. H.P.H. Jansen (penningmeester); drs. C. Boschma (assessor). Ter jaarvergadering (7 april 1973) sprak dr. L.J. Engels over ‘Reynardus Vulpes, de Latijnse Reynaerdvertaling van Boldewinus Juvenis’. De spreekbeurten op de maandvergaderingen werden vervuld door de heren dr. H.W. van Os: ‘De vita van een fictieve heilige (St. Soror)’ (13 oktober 1973); jhr. dr. P.J. van Winter: ‘De Westindische Compagnie - Groninger Kamer’ (15 december 1973); dr. W.F. Dankbaar: ‘Adolf von Harnack’ (12 januari 1974); dr. K. de Vries: ‘Recesboeken van Sneek 1490-1517’ (16 februari 1974) en dr. H.J. Scheltema: ‘Crocussen en kuischkruid’ (9 maart 1974). Voorzitter en secretaris vertegenwoordigden de Afdeling bij de uitreiking van de Culturele prijs der provincie Groningen aan dr. W.J. Formsma, lid der Afdeling. |
|