15. Rondvraag
Mr. P.J. Idenburg toonde zich bezorgd over het feit dat de Zuidelijke Afdeling een papieren kind is geworden. De voorzitter gaf het woord aan dr. P.J. Meertens, die een onderzoek had ingesteld naar het functioneren van de Maatschappij in regionaal verband, onder andere in Zeeland. Er zijn in Zeeland maar drie of vier leden. Samenwerking met Vlaamse leden stuit op moeilijkheden, ook vanwege de verkeersverbindingen. ‘Ik ben zelf een Zeeuw,’ sprak dr. Meertens: ‘Er is in Zeeland niet zo verschrikkelijk veel intellect.’
De vraag bleef mr. Idenburg bezighouden waarom de Zuid-oostelijke Afdeling te gronde ging, of anders gezegd slaapt. Het lukt blijkbaar niet meer. En toch zit er in het regionale contact een bepaalde waarde.
Door de heer Korthuys werd de aandacht gevestigd op het geringe contact met de Zuid-Afrikaanse leden, die ook onderling weinig doen om de banden te versterken. Hij verwachtte een suggestie van het bestuur tot het houden van een jaarlijkse of halfjaarlijkse vergadering in Pretoria, Kaapstad of Stellenbosch. Ook het ontvangen van Zuid-Afrikaanse leden, die een bezoek brengen aan ons land, achtte hij wenselijk. Secretaris Dirk de Jong antwoordde dat van de Zuid-Afrikaanse leden verwacht mag worden dat zij ook zelf initiatieven nemen. Hij deelde nog mee dat prof. dr. Bax een lezing zal houden voor de Maatschappij.