arbeid, die hij verricht heeft in dienst van de Maatschappij. Er was een bloemstuk bezorgd bij mevrouw De Jong.
In zijn dankwoord zei Dirk de Jong dat hij wilde ontkennen dat het gezondheidsredenen waren geweest die hem hadden doen besluiten zijn bestuurslidmaatschap te beëindigen. Na een ambtsperiode van acht jaar vond hij dat de tijd gekomen was zijn zetel ter beschikking te stellen. ‘Ik heb het werk met vreugde gedaan,’ zei hij. Zijn medebestuursleden dankte hij voor het vertrouwen dat ze in hem hadden gesteld. Hij verklaarde geroerd te zijn door het geschenk van de leden, door de aanbieding van het bloemstuk aan zijn vrouw, die hem had bijgestaan in zijn secretariaatswerk. Toen hij van het ene sanatorium naar het andere zwierf behandelde zij aan de hand van door hem gezonden kladjes de Maatschappij-zaken. Hij had van veel leden brieven ontvangen. ‘Ik wist niet,’ zo besloot hij, ‘dat er zo veel superlatieven bestonden.’