Door overlijden verloor de Afdeling de leden dr. G.N. Addens en dr. L. van Lier. Door vestiging in het noorden traden dr. G. Harmsen en dr. J. Wit tot de Afdeling toe. Dr. J.P. Guépin vertrok naar het westen des lands. Dr. J.G. van der Bend, dr. F.R.J. Knetsch, dr. G.H. Kocks, dr. J.J.A. Mooij, dr. H.W. van Os, mr. H.J. Scheltema, dr. G. Smit en dr. R. Steensma werden tot lid van de Maatschappij benoemd en daardoor lid van de Afdeling.
Op de in april 1971 gehouden jaarvergadering trad dr. A.F. Mellink af als secretaris. Hij werd opgevolgd door mevrouw dr. J.A. Kossmann-Putto. Het bestuur was in het verslagjaar 1971-1972 als volgt samengesteld: dr. L. Meihuizen (voorzitter); dr. Johanna Kossmann-Putto (secretaris); dr. L. Engels (penningmeester); J. Romijn (assessor).
Op de jaarvergadering (17 april) sprak dr. J.P. Guépin over ‘Propp en de Proppianen’. De spreekbeurten op de maandvergaderingen werden vervuld door de heren:
G.H. Streurman, ‘De aard van Goethes erotiek’ (9 oktober)
J. Romijn, ‘De toekomst van het Princessehof’ (18 december)
dr. W. Blok, ‘Boutens en de Strophen van Andries de Hoghe’ (15 januari)
dr. R. Steensma, ‘Voorstellingen van het Laatste Oordeel en haar geestelijke achtergronden’ (12 februari)
dr. A.C. Honders, ‘Kerk- en bijbeltaal in het werk van Achterberg’ (11 maart)
Op de buitengewone vergadering op 18 november 1971 sprak Gerrit Komrij over eigen werk voor een levendig geïnteresseerd gezelschap van middelbare scholieren. De belangstelling van de leden der Afdeling voor deze causerie was evenwel teleurstellend gering.
De voorbereiding van de lustrumviering op 29 april 1972 was op de maandvergaderingen geregeld onderwerp van beraadslaging. In verband met de omstandigheid, dat de lustrumbijeenkomst - een buitengewone maandvergadering van de Maatschappij - de plaats van de in april te houden jaarvergadering diende in te nemen, werden de werkzaamheden van deze jaarvergadering naar de maartbijeenkomst verschoven.