Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1971
(1971)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Auteursrechtelijk beschermd13. Uitreiking van de Dr. Wijnaendts Francken-prijsNadat de heer dr. J.P. Guépin het rapport van de jury voor de dr. Wijnaendts Francken-prijs (zie bijlage iii) had voorgelezen en de bekroonde geluk gewenst had, voegde de voorzitter de gelukwensen van het bestuur erbij waarna hij de prijs aan de heer dr. H.H. Zwager overhandigde. ‘Toen ik,’ aldus de bekroonde, ‘het verrassende bericht ontving dat | |
[pagina 207]
| |
mijn boek Waarover spraken zij? zou worden voorgedragen ter bekroning, had ik juist een punt gezet achter het manuscript van een werkje over Nederland en de Verlichting. Daarin was natuurlijk sprake geweest van Frans van Lelyveld. Ik had de brief van deze ijverige man aan Van Goens geciteerd, waarin hij zich erover beklaagt dat het zakenleven hem zo weinig tijd laat voor ‘de liefhebberij’. Nu hebben het vak van lakenfabrikeur in de achttiende eeuw en dat van leraar onder de vigeur van de mammoetwet niet veel gemeen, behalve juist de omstandigheid dat ze de beoefenaar weinig tijd laten voor de liefhebberij, of liever dat zij hem hoogstens vergunnen de letterkunde - in de ruime, oude betekenis van het woord - te beoefenen als liefhebberij. Men komt dan (tenminste bij mij is dat zo) eerder tot lezen, tot samenvatten en populariseren, dan tot het bedrijven van archiefstudie en ik kon er wel inkomen dat de onvriendelijkste beoordeling van mijn boek over de conversatie - afkomstig van een befaamde Franstalige comparatist - hoofdzakelijk inhield dat de referent er niet veel nieuws uit had geleerd. Voor hem was het boek niet geschreven en ik kon, als liefhebber, nauwelijks hopen hem op zijn eigen vakgebied te hebben verslagen. Daarom ben ik er zo blij om, dat de jury voor de dr. Wijnaendts Francken-prijs zulke vriendelijke woorden heeft weten te vinden voor de stijl van mijn boek en vooral voor de rangschikking van de gegevens. Daar heb ik ook het meest mijn best op gedaan en de meeste liefhebberij in gehad - zoals achttiende-eeuwse liefhebbers in het ordenen van hun gravures met peren, vogels en insecten. Dat het bestuur en de leden van de Maatschappij de jury hierin hebben willen volgen en mij de dr. Wijnaendts Francken-prijs hebben toegekend, stemt mij tot grote dankbaarheid en even groot is de vreugde, van die dankbaarheid hier te mogen getuigen.’ |
|