| |
| |
| |
Verslagen
I. | De viering van het 200-jarig bestaan van de Maatschappij op 18 en 20 mei 1966 |
II. | De jaarvergadering van de Maatschappij op 21 mei 1966 |
| |
| |
| |
I. De viering van het 200-jarig bestaan van de Maatschappij op 18 en 20 mei 1966.
1766-1966
PROGRAMMA
van de viering van het 200-jarig bestaan van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden op 18, 20 en 21 mei 1966
Beschermvrouwe: | H.M. Koningin Juliana |
Erecomité: | Mr. I.A. Diepenhorst
Minister van Onderwijs en Wetenschappen |
| Mr. M. Vrolijk
Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk |
| R.A. van Elslande
Minister voor de Nederlandse Cultuur |
| F. Grootjans
Minister van Nationale Opvoeding |
| Baron F.X. van der Straten-Waillet
Ambassadeur van België |
| Dr. Jac. J. (Bux) Fouché
Ambassadeur van Zuid-Afrika |
| Mr. J. Klaasesz
Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland |
| Mr. G.C. van der Willigen
Burgemeester van Leiden |
| |
| |
| |
Woord vooraf
O m, wel zoete benen drie,
Dat ware een grote onstedicheit.
Van alle wezens die zich op drie benen voortbewegen is de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde ongetwijfeld de wonderbaarlijkste. De naam al! Die is de weg van alle eigennamen gegaan: welke Charlotte beseft dat zij een kereltje, welke Piet dat hij een rots is? Na tweehonderd jaar proeven wij het ethos niet meer, dat uitdrukking vond in het woord ‘Maatschappij’, bij ‘Nederlandse’ kunnen de stichters niet hetzelfde gevoeld of gedacht hebben als wij doen, en de term ‘Letterkunde’ betekende toen iets anders dan tegenwoordig. Zelfs het lidwoord in de genitief is weinigzeggend geworden; het enige wat geen misverstand kan wekken, is de toevoeging ‘te Leiden’, ook al is de huidige gemeente niet de toenmalige stad.
De driebenigheid - van de M van Maatschappij - is erkend in wat de Wet noemt: ‘De drie in art. 51 eerstgenoemde commissies’: die voor taal- en letterkunde, die voor geschied- en oudheidkunde, die voor schone letteren’. Hun arbeidsveld is beperkt door het woord ‘Nederlandse’ in de naam, en verduidelijkt anderzijds de oorspronkelijke betekenis van de term ‘Letterkunde’. (Zeer zeker zou de verduidelijking krachtiger zijn, als de eerste commissie genaamd was ‘voor taalkunde en litteratuurgeschiedenis’.) Met de andere commissies en de functionarissen in het Bestuur en de ‘Takken’ bepalen zij het beeld van de Maatschappij, zoals dat gevormd wordt door het Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, de prijzen, het jaarboek, de bibliotheek, de eigen uitgaven, de contacten met Vlaanderen en Zuid-Afrika, en de vergaderingen. Dank zij de synthetische zienswijze van de stichters, dank zij de traditie en de bibliotheek die zij en hun opvolgers gedurende twee eeuwen gevormd hebben, beweegt de Maatschappij zich nog steeds driebenig voort.
Van tijd tot tijd wijst zij een commissie aan ter voorbereiding van een eeuwfeest. Het is de huidige een grote voldoening, dat zij dank zij veler medewerking en aanzienlijke steun van overheidswege, van het Prins-Bernhardfonds en van de Stichting Comité voor de Zomerpostzegels u, behalve enkele boekwerken, het volgende program kan aanbieden.
C.A. Zaalberg
| |
| |
| |
Programma
Woensdag 18 mei | 10.30 uur. Onthulling van de gedenksteen, ter herinnering aan de oprichter Frans van Lelyveld, in de gevel van het pand Hogewoerd 126 te Leiden.
Deze steen werd in opdracht van de Maatschappij gegraveerd door Robert Barnard te Oegstgeest.
11.30 uur. Ontvangst ten stadhuize door het College van Burgemeester en Wethouders van Leiden.
15.00 uur. Opening van de tentoonstelling in het Stedelijk Museum De Lakenhal (Oude Singel 28) te Leiden door Dr. C.A. Zaalberg. Deze tentoonstelling blijft geopend tot 12 juni. |
Vrijdag 20 mei | 14.00 uur. Herdenkingszitting in de Stadsgehoorzaal (Breestraat) te Leiden.
16.30 uur. Receptie in de Stadsgehoorzaal te Leiden door het bestuur van de Maatschappij.
20.30 uur. Toneelvoorstelling in de Leidse Schouwburg (Oude Vest) door het gezelschap ‘Uyt levender jonst’. |
Zaterdag 21 mei | 10.30 uur. Huishoudelijke vergadering.
13.00 uur. Noenmaal. |
| |
Uit Levender Jonst
Uit een aantal produkties, gewijd aan de 17de-eeuwse literatuur, maar ook aan Albert Verwey, die door de samensteller en regisseur voor de faculteitsvereniging voor Neerlandici, H.E.L.I.O.S., werden verzorgd, is het gezelschap UYT LEVENDER JONST ontstaan.
Het heeft een vaste kern voor het muzikale gedeelte en voor de voordrachten en toneelfragmenten. Dat het toch vaak om de presentatie van een ad-hoc-ensemble gaat, vindt zijn oorzaak in het feit dat het een ongesubsidieerde, dus particuliere, instelling is. Ondanks deze bezwaren zijn er toch een aantal voorstellingen tot stand gekomen, o.a. voor de televisie en radio. Onlangs ook is er een E.P. uitgekomen onder de titel ‘Spelevaren met Breero’ (Obelisk 52.511). Liederen en gedichten, die hierop zijn opgenomen, kunt U ook vanavond beluisteren, maar dan in enscenering.
| |
| |
Het programma biedt voor de pauze een Bredero-Drieluik dat evolueert van boertig, rond Hollands en bloemrijk, via de Amour (sonnetten) naar de melancholie van het afscheid en het alleen achterblijven.
Na de pauze vertoeven we even in de hoofs-speelse sfeer van het Muiderslot, waar de drost P.C. Hooft zijn vriendin Maria Tesselschade (ofwel Sachte Sedeles, zoals hij haar naam verdraaide) met charmante brieven uitnodigt en haar met gezangen lokt.
Ook aan Huygens en Barlaeus schrijft hij over het liefelijke bestaan op het ‘hooge huis te Muiden’.
Als de bezoekers weer vertrokken zijn zoekt hij in alle vertrekken of er nog een spoortje te vinden is ...
| |
Programma
Uitvoerenden: | SOPHIA VAN SANTE, mezzosopraan
FRANS SCHOUTEN, bariton
MARIJKE SMIT SIBINGA, clavecimbel
TINEKE KROL, voordracht
JACK HORN, voordracht |
Décor: | Sjoerd Bakker |
Technische assistentie: | Rob Sprenger |
Samenstelling en regie: | Fons Eickholt |
| |
Bredero en de min
Zingt heldere keeltjes | voordracht |
| |
Boertige vrijages
Brabandschen Rondedans, anoniem | clavecimbel |
Nu Hereman | duet |
Van Gijsje en Trijn Luls | voordracht |
Koortsig Liedje | bariton |
Van Gierige Gerrit | mezzosopraan |
Fragment uit de Klucht van de Molenaer Molenaerslied | bariton |
| |
Bemindes van Bredero
Vroeg in de dageraad | voordracht |
Amarillis, anoniem | clavecimbel |
Amoureus nieuw lied | bariton |
| |
| |
Rijmbrief | voordracht |
Maar ziet! zij sluit | voordracht |
Verandering is goed | mezzosopraan |
Sonnetten rond Margriet | voordracht |
's Nachts rusten meest de dieren | bariton |
Amarillis-variaties | clavecimbel |
Als het hart schier heeft verkregen | bariton |
| |
Les adieux
Orsus adieu | voordracht |
Paduana Lachrimae, J.P. Sweelinck | clavecimbel |
Nadien ik van mijn trouwe dienst | bariton |
Helaas! ik heb verloren | mezzosopraan |
Mooy Aaltje is zo haast vergeten | voordracht en bariton |
Fragment uit ‘Angeniet’ | |
Enigheid is armoe | mezzosopraan |
Vaartwel mijn lief, mijn leven | bariton |
| |
Pauze
Hooftse fantasij
1. | Brief van P.C. Hooft aan Maria Tesselschade Prijst vrij de nachtegaal | voordracht |
2. | Brief van Maria Tesselschade aan P.C. Hooft Drinklied, Bredero | bariton |
3. | Brief van P.C. Hooft aan Maria Tesselschade Rosemondt hoordij spelen noch singen, Hooft | bariton |
4. | Zinnepop van Roemer Visscher Vluchtige nimf ... Hooft | bariton |
| Galathea, ziet de dag ... Hooft | voordracht |
5. | Brief van Hooft aan Huygens Serband van Gisbert Steenwick | clavecimbel |
6. | Brief van Hooft aan Barlaeus Ach Amarillis, Hooft | duet |
| Klaere wat heeft er Uw hartje ... Hooft | bariton |
| Quoi Chlorinde te pars?, Constantijn Huygens | bariton |
7. | Brief van Hooft aan Tesselschade Sal nemmermeer gebeuren? Hooft | bariton |
| |
| |
De viering van het eeuwfeest werd voorbereid door een commissie, waarin zitting hadden:
Dr. C.A. Zaalberg, voorzitter |
Dr. J.J. Mak, (die per 1 Juli 1965 opgevolgd werd door:) |
Dirk de Jong, secretaris-penningmeester |
Leden:
|
Mej. Dr. N. Bakker |
Mr. J.R. de Groot |
Dr. G.J. Hoenderdaal (die zich in Jan. 1965 wegens drukke werkzaamheden terugtrok) |
Dr. G.E. Huffnagel |
Mevr. O.C.D. Idenburg-Siegenbeek van Heukelom |
Drs. G. Kamphuis |
H.J. Michaël |
Dr. P. Minderaa |
Dr. F.R. Noske (die in jan. 1965 de plaats van Dr. G.J. Hoenderdaal innam) |
Mej. Mr. A.J. Versprille |
Drs. J.N. van Wessem |
Van de subcommissie voor het gedenkboek maakten deel uit:
Mej. Dr. N. Bakker |
Dr. L. Brummel |
Dr. F.K.H. Kossmann |
Dr. G.I. Lieftinck |
Dr. P. Minderaa |
Mej. Mr. A.J. Versprille |
De subcommissie ter voorbereiding van de tentoonstelling bestond uit:
Mr. J.R. de Groot |
Mevr. O.C.D. Idenburg-Siegenbeek van Heukelom |
Mej. Mr. A.J. Versprille |
Drs. J.N. van Wessem |
Zij werden bijgestaan door:
Drs. E. Braches |
Drs. P.F.J. Obbema |
Bij dit programma willen we niet meer dan een paar kanttekeningen plaatsen.
Eén mededeling dient daaraan vooraf te gaan. Door de medewerking van het Staatsbedrijf der P.T.T. en van de Stichting Comité voor de Zomerpostzegels was het mogelijk dat drie van de vijf zomerpostzegels 1966 betrekking hadden op ons jubileum. Omdat de beide andere zegels van de serie gewijd waren aan Gijsbert Japicx vond de introductie van
| |
| |
de eerste exemplaren op 3 mei plaats in het Stadhuis van Bolsward door de heer A.G. de Vries, hoofddirecteur van de Posterijen. Nadat een serie overhandigd was aan de heer Mr. H.W. Bloemers, voorzitter van de Stichting Comité voor de Zomerpostzegels, verkocht hij een serie aan de heer A. Holkema, voorzitter van het Gijsbert Japicx Comité en aan onze voorzitter. Het was het sein, aldus onze voorzitter in zijn toespraak, voor de kopers van deze zegels al likkende en plakkende het feest van onze Maatschappij mee te gaan vieren.
Toen eenmaal besloten was een gedenksteen aan te laten brengen in de gevel van het pand Hogewoerd, opende de voorzitter van de eeuwfeestcommissie de onderhandelingen met de eigenaar van het pand, de verzekeringsmaatschappij NAVO, in de persoon van de directeur, de heer J. de Vries. Het resultaat hiervan was dat de NAVO met ons plan accoord ging, dat zij de steen in eigendom wilde aanvaarden, dat zij verklaarde deze steen te zullen onderhouden en in de gevel van No. 126 te zullen handhaven en dat zij tenslotte toezegde deze bepalingen bij een eventuele overdracht van het pand in de koopakte te zullen opnemen. Daarna werd aan de heer Robert Barnard opdracht gegeven een steen te graveren met de tekst:
Frans van Lelyveld
grondlegger van de Maatschappij
der Nederlandse Letterkunde, 1766
Nadat de voorzitter van de Maatschappij, in aanwezigheid van een honderdtal leden de feestelijkheden had geopend (zie Feestsymfonie, afdeling I) werd de steen onthuld door de heer J.C. Denninger, omdat de directeur van de NAVO buitenslands verbleef.
Begunstigd door fraai weer wandelden daarna allen naar het Stadhuis waar een bijzonder geanimeerde ontvangst plaats vond door Burgemeester en Wethouders van Leiden.
Om drie uur verzamelden zich ongeveer 130 leden in De Lakenhal om aanwezig te zijn bij de opening van een tentoonstelling uit het handschriften- en boekenbezit van de Maatschappij. De voorzitter van de eeuwfeestcommissie begroette de aanwezigen, de bibliothecaris gaf een korte toelichting, de voorzitter opende de tentoonstelling ... alles ‘zoals te doen gebruikelijk’. Deze korte bijeenkomst kreeg echter een bijzonder accent omdat prof. dr. H.J.J.M. van der Merwe uit Pretoria, die deze dag onze gast was, de volgende groet uitsprak:
| |
| |
Hooggeagte Meneer die Voorsitter!
Dis vir my en my gade 'n besondere eer om vandag hier teenwoordig te wees en om op hierdie geskiedkundige byeenkoms die groete oor te bring van die Suid-Afrikaanse lede van die Maatschappij. Ons is maar 'n handjievol in Suid-Afrika, maar ons stel daar steeds veel prys op om lede te wees van hierdie kultuurliggaam.
In die besonder wil ek die groete en goeie wense oorbring van ons oudste lewende lid in Suid-Afrika, nl. die 83-jarige prof. dr. T.H. le Roux, wat in 1910 hier aan Leiden gepromoveer het en veel gedoen het vir die instandhouding van die Nederlandse Taal en Lettere in Suid-Afrika.
Dis ook my voorreg om aan u die groete oor te bring van die Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kuns, ons hoogste kultuurliggaam. Ook hy het deur die jare heen goeie betrekkinge gehandhaaf t.o.v. die taal en kultuur van ons ou Stamland.
Verder bring ek aan u die beste wense oor van die Suid-Afrikaanse Skrywerskring, wat ook geaffilieerd is met die internasionale PEN-klub.
Van al hierdie liggame en van die Suid-Afrikaanse lede van die Leidse Maatschappij kom daar gelukwensing op die 200ste viering van die bestaan van die Maatschappij. Dis voorwaar 'n groot gebeurtenis vir 'n vereniging om so lank te kan bestaan, wat daarop dui dat hy nog steeds 'n belangrike taak het om uit te voer.
Gepaard hiermee word aan die Maatschappij nog 'n lang lewe toegewens. Mag hy toeneem van krag tot krag en steeds sy bindende rol speel op taal- en kultuurgebied. Mag hy hom steeds daarvoor beywer om die bande met sy taal- en kultuurgenote in die Suidpunt van Afrika heg te hou. En mag hy nooit vergeet nie dat die Afrikaanse taal en kultuur 'n kragdadige opbloei is van ons gemeenskaplike volksbesit uit die 17de eeu.
Lank lewe die Maatschappij der Nederlandse Letterkunde
Helaas werd prof. Van der Merwe reeds de volgende dag in Duitsland verwacht zodat hij de verdere feestelijkheden niet kon bijwonen.
Tijdens de bezichtiging van de tentoonstelling hebben velen gelegenheid gekregen met prof. Van der Merwe en zijn echtgenote kennis te maken, terwijl daarna in een geïmproviseerde vergadering van bestuur en eeuwfeestcommissie, in één der kamers van de Lakenhal, afscheid van hen werd genomen.
| |
[pagina t.o. 42]
[p. t.o. 42] | |
De heer en mevrouw Van der Merwe in gesprek met dr. A.A. Prins; op de achtergrond de bibliothecaris, mr. J.R. de Groot
| |
[pagina t.o. 43]
[p. t.o. 43] | |
De ambassadeur van België, baron F.X. van der Straten-Waillet begroet H.M. Koningin Juliana; op de achtergrond dr. K. Heeroma, voorzitter, dr. C.A. Zaalberg, voorzitter van de ‘feestcommissie’, en Dirk de Jong, secretaris-penningmeester
| |
| |
Na de Hemelvaartsdag werd het feest voortgezet met de officiële herdenkingszitting, waarbij tot ieders vreugde H.M. Koningin Juliana aanwezig was. Nadat Zij begroet was door de burgemeester van Leiden en de Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland werd Zij ontvangen door de voorzitter van de Maatschappij, de voorzitter van de eeuwfeestcommissie en de secretaris en werden Haar door mej. Akke Heeroma bloemen aangeboden. De voorzitter sprak daarna de feestrede uit (zie Feestsymfonie, afdeling II). Aan het slot daarvan overhandigde hij aan Hare Majesteit het door de heer B.J. Aalbers speciaal gebonden exemplaar van de ‘Liederen en gedichten uit het Gruuthuse-handschrift’. In de daarop volgende pauze werden in de receptiekamer de leden van bestuur en eeuwfeestcommissie en een aantal genodigden aan Haar voorgesteld.
Nadat Hare Majesteit uitgeleide was gedaan, werd de vergadering (waar ruim 300 leden en genodigden aanwezig waren) voortgezet met het uitspreken van felicitaties. Achtereenvolgens spraken: Dr. J. Hulsker, namens de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, die (evenals zijn ambtgenoot van Onderwijs en Wetenschappen) verhinderd was; Karel Jonckheere, namens de Belgische minister voor de nederlandse cultuur; prof. mr. G.E. Langemeijer namens de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen; Julien Kuypers namens de Algemene Conferentie der Nederlandse Letteren; prof. dr. G. Stuiveling namens de Vereniging van Letterkundigen; Willem Brandt namens de P.E.N.-Club Nederland; A.S. Stempher namens het Arnhems Genootschap voor oudheidkunde ‘Prodesse conamur’ van 1792 (die daarbij een niet in de bibliotheek van de Maatschappij aanwezige uitgave van ‘Jeugd’ van Alexander Verhuell aanbood) en prof. dr. J. Dankmeijer, rector-magnificus van de Rijksuniversiteit van Leiden.
De daaropvolgende receptie, die door zeer velen werd bezocht en bijzonder ongedwongen van sfeer was, werd besloten met een koud buffet in restaurant Van der Heijden, voor de leden van bestuur en eeuwfeestcommissie met de genodigden.
De toneelvoorstelling heeft nogal wat moeilijkheden opgeleverd. Met de toneelgroep ‘Studio’ was lang tevoren afgesproken dat zij voor ons een voor-première zouden geven van het nieuwe stuk van Anton Koolhaas: ‘Niet doen, Sneeuwwitje’. Toen op het laatste ogenblik alle moeilijkheden uit de weg waren geruimd, werd de regisseur ziek, zodat er van een opvoering niets kon komen. Het is aan de grote medewerking
| |
| |
van drs. Fons Eickholt, en zijn gezelschap ‘Uyt levender jonst’, te danken dat er toch een verantwoorde en zeer gewaardeerde toneelvoorstelling gegeven kon worden.
Dat de viering van ons jubileum ook werkelijk feestelijk was, danken wij aan de medewerking van velen. Wij willen dan ook geen enkele naam in het bijzonder noemen, maar aan allen die meewerkten onze oprechte en hartelijke dank uitspreken.
|
|