II. Verslag van de secretaris
Het aantal gewone leden van de Maatschappij bedroeg op 11 juli 1958 1031, waarvan 246 buitenlandse. Sedert de jaarvergadering van 6 juli 1957 ontvielen haar door de dood 26 leden, terwijl 11 leden in de loop van het jaar hebben bedankt, t.w. de dames Korevaar-Hesseling en Van der Zeyde en de heren Boeren, Dijksterhuis, Grönloh, Mees, Du Plessis Scholtz, Premsela, Schmal, Schröder en Van Ysselsteyn. De 26 nieuwe leden door de laatste jaarvergadering gekozen, hebben allen hun benoeming aanvaard. Krachtens art. 15 der Wet heeft het Bestuur in het afgelopen verenigingsjaar 15 leden benoemd, t.w. Mevr. Harriet Laurey en Teulings-Nathusius en de heren Albertyn, Bosch, Bouchery, Despicht, Dhondt, Elburg, De Groot, Van Herreweghen, Van Houtte, De Man, Mariën, Miedema, Schaap en Verèl.
Krachtens besluit van de Jaarvergadering werden de plaatsen van de aftredende bestuursleden Laman Trip-De Beaufort, Lieftinck en Nagel ingenomen door de heren Kamphuis, Bomhoff en Bouman. De laatste werd door de jaarvergadering tevens tot voorzitter gekozen, terwijl het nieuwe bestuur in zijn eerste bijeenkomst de heer Bomhoff aanwees als vice-voorzitter. Voor de bestuursvergaderingen werd - bij gebreke van een eigen home - wederom met dankbaarheid gebruik gemaakt van de gastvrijheid van de bibliothecaris.
In de rijkscommissie van advies in zake subsidiëring van tijdschriften op het gebied der kunsten werd op voorstel van het bestuur der heer G. Kuiper door de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen herbenoemd. Op verzoek van de Koninklijke Nederlandse Uitgeversbond wees de Maatschappij vier van haar leden, t.w. de heren Lefèbre, Mout, Nagel en Winterink aan als eventuele arbiters in geschillen tussen auteurs en uitgevers, voor het geval men er toe zou overgaan de beslechting van dit soort geschillen op te dragen aan het Nederlands Arbitrage Instituut. In de commissie ter voorbereiding van een nieuwe didactiek van het Nederlands op de middelbare school, uitgaande van de Vereniging van Leraren in Levende Talen, benoemde het bestuur de heren Meeuwesse en Stutterheim als vertegenwoordigers van de Maatschappij.