Het werk in de Afdeling is niet gemakkelijk en in verband daarmee geeft hij in overweging, of er geen andere modus bij de verkiezingen van leden gevolgd zou kunnen worden, b.v. door het instellen van een groep aanbevolen candidaten naast een vrije groep. De voorzitter wijst er in zijn antwoord op, dat een wetsherziening op stapel staat. De heer Roukens zal overigens wel opgemerkt hebben, dat reeds verschillende candidaatstellingen van zijn Afdeling individueel door bestuursleden zijn gesteund. Mogelijk kan deze vorm van bestuursinmenging ten gunste van de afgelegen gebieden nog scherper gesteld worden. Het bestuur heeft trouwens nog andere bezwaren tegen de wijze, waarop sommige leden de verkiezing opvatten en het zal dan ook deze kwestie nader onder ogen zien. Tenslotte spreekt de heer Ter Laan de scheidende voorzitter toe, die hij prijst als de man, die met wijde blik en met zachtheid en verstand steeds de zaken heeft geleid en die de Maatschappij tot haar oude aanzien heeft teruggebracht en dit nog heeft vergroot. In zijn dankwoord bevestigt de heer Idenburg, dat er gedurende zijn 3-jarig voorzitterschap hard en met sukses is gewerkt. Deze arbeid deed hij met geheel zijn hart, en de bijzonder aangename en harmonische samenwerking met de andere bestuursleden was hem daarbij steeds tot grote steun. Vooral dankt hij veel aan de secretaris, die zich eveneens geheel aan de Maatschappij heeft gegeven en vele plannen en suggesties heeft helpen verwerkelijken, aan de bibliothecaris, die met bescheiden middelen een prachtig resultaat heeft bereikt, mede door zijn feilloos oordeel bij aankopen en aan de penningmeester, over wiens werk het verslag van de financiële commissie het beste oordeel inhoudt: een redelijk sluitende begroting staat op zijn credit. Ten slotte heeft hij kunnen constateren, dat de actief medelevende kern der leden steeds groter is geworden en dat was wel de grootste steun. Na een luid applaus sluit de voorzitter de vergadering.
Na een gezellig samenzijn in De Beukenhof te Oegstgeest wordt de maaltijd gehouden in Café-Restaurant ‘Het Gulden Vlies’, waarvoor dit jaar grote belangstelling blijkt te bestaan. Evenals aan het noenmaal lezen de heer Mout en de secretaris verschillende der binnengekomen sonnetten voor, hetgeen de inspiratie van meer dan een aanzittende prikkelt. Verscheidene proeven van improvisatie worden met toenemende vaardigheid afgelegd, waarbij J.C. Bloem en Martha Muusses elkaar naar de kroon steken en de nog onbekende W.M. Frederiks wordt toegezongen: