gaderingen, leesgezelschappen, sociëteiten, genootschappen, pamfletten, politieke weekbladen - bovenal de Post van de Neder-Rhijn onder de anonyme redactie van Pieter 't Hoen en ‘de politieke Kruyer’ onder redactie van Mr Hespe - professoren, remonstrantse en doopsgezinde predikanten - ik herinner U aan de Leidse predikant van der Kemp die aan de inhoud en de uitgave van het zoëven genoemde pamflet van van der Capellen had medegewerkt - op dit alles zal ik niet verder ingaan noch op de tegenacties die door de prinsgezinden, onder wie verschillende gereformeerde predikanten, ondernomen zijn.
Wat de geestelijke aspecten betreft die de patriotten tot het verzet tegen het conservatisme van overheid en staatskerk hebben aangespoord, zij kunnen samengevat worden als ‘humaniteitsbesef’ en ‘verstandsverlichting’. Humanistische beginselen zijn reeds in vroeger eeuwen in Europa onder woorden gebracht. Wat de Nederlanden aangaat behoef ik U slechts de namen te noemen van Wessel Gansfoort en Rudolf Agricola in de 15de eeuw, van Erasmus in het begin van de 16de eeuw, van Coornhert in de latere 16de eeuw, van Camphuyzen, Hooft in de 17de eeuw. Ik behoef U wel niet nader te verklaren dat humanisme en renaissance als geestelijk verwante cultuurverschijnselen zijn te beschouwen en dat het zelfbeschikkingsrecht van individuen en volkeren - dat gedurende de 16de en 17de eeuw werd nagestreefd - wezenlijke bestanddelen van het humanisme zijn geweest. En het zijn nu in de 18de eeuw wederom humanistische denkbeelden die de z.g. verstandsverlichting wijd en zijd heeft verspreid.
Wegbereiders van de eigenlijke verstandverlichting warren de 17de eeuwse wijsgeren Locke, Spinoza en Leibniz. Door Locke en de in zijn tijd gerealiseerde Engelse staatsinrichting zijn in de 18de eeuw de grote Franse schrijvers als Montesquieu, Voltaire, Rousseau en de Encyclopedisten beïnvloed. In Duitsland zijn Kant, Lessing, Herder, Schiller e.a. van humanistische ideën en idealen vervuld. Al kan ten onzent de Republiek niet bogen op grote schrijvers, natuurgeleerden of wijsgeren noch op grote schrilders of toonkunstenaars, de beginselen van de verstandsverlichting en het humanisme hebben onmiskenbaar onze patriotten - zij het dan eens meer dan eens minder bewust - bezield. Al is directe invloed van de buitenlandse schrijvers niet overweldigend groot geweest, de ‘verlichting’ zat in de lucht.
Om in het kort samen te vatten wat door de verstandsverlichting en het humanisme beoogd werd en wat dus ook ten onzent in de 2de helft