secr.-penningmeester werden gekozen resp. de heeren Sevensma en Lieftinck. Behandeld werden de volgende punten:
Als richtsnoer voor opneming in de beide series Drukken en Herdrukken werd gekozen, dat men zich niet zou bepalen tot het opnemen van litteraire teksten alleen, maar dat de serie ook moest worden opengesteld voor bundels met verspreide litterair-historische artikelen. In overeenstemming met de door de Maatschappij steeds gevolgde gedragslijn zal de serie niet open staan voor de uitgave van dissertaties. Een uitzondering zou kunnen worden gemaakt voor 't geval dat een werk als dissertatie in onvolledigen vorm verschenen zou zijn (tekstuitgaven die een dissertatie tot een volledige wetenschappelijke publicatie maken).
Aan den toestand, ontstaan door een minder gelukkige finantieele verhouding tot den uitgever, waardoor de voordeelen van een uitgave waaraan de Mij. heeft bijgedragen goeddeels aan den uitgever ten goede komen, moet een einde gemaakt worden. Het bestuur zal bij iedere nieuwe uitgave een afzonderlijk contract met dezen laatste sluiten.
In overleg met Prof. Dr B. Becker werd besloten om aan Dr P. van der Meulen te Den Haag te verzoeken de uitgave op zich te willen nemen van de Comedies van Coornhert, eventueel in samenwerking met een ander Neerlandicus. De toezegging is inmiddels verkregen.
Op instigatie van de Commissie voor Taal- en Letterkunde werd aan Dr A.A. van Rijnbach verzocht de uitgave op zich te willen nemen van een bundel verspreide geschriften van wijlen Dr G.J. Boekenoogen, waarin:
Onze voornamen (De Gids 1890).
Onze rijmen (De Gids 1893).
Raadsels en raadselsprookjes (Handelingen 1900/01).
Over Middeleeuwsche Vlaamsche miniaturen (Onze Eeuw IV).
De Nederlandsche Volksboeken (Ts. voor Boek- en Bibl.-wezen III).
Een en ander over de lectuur van het Vlaamsche Volk vóór Conscience (Versl. en Meded. Kon. Vl. Acad. 1912).
De ‘Trap des Ouderdoms’ (Handelingen 1922/23).
Ter inleiding zou kunnen dienen het Levensbericht van Boekenoogen door J.W. Muller (Hand. en Levensber. 1930/31).
Voor verdere uitgaven komen in aanmerking de Const van Rhetorike van Matthijs de Casteleyn en onuitgegeven spelen van Abraham de Coninck.
De fa. Brill heeft medegedeeld, dat van de Groote Reeks der Drukken