geven door middel van de uitreiking der Van der Hoogtprijs, die immers sinds 1942, toen de Commissie haar werkzaamheden staakte, niet meer was uitgereikt. Uit hetgeen haar in de maanden na den oorlog bereikte, droeg de Commissie den dichtbundel Het Veerhuis van Ida Gerhardt voor ter bekroning. Het was de wens van het Bestuur en de Commissie dat ook de ondergrondsche periode onzer poëzie, de z.g. verzetspoëzie, bekroond zou worden. De dichtbundel van Muus Jacobse (K. Heeroma) Vuur en Wind kwam hiervoor naar haar inzien in aanmerking. Tenslotte kreeg Beb Vuyk voor haar ‘Het laatste Huis van de Wereld’ den prijs die haar indertijd door de Commissie werd toegedacht, doch die haar door de oorlogsomstandigheden nog steeds niet kon worden uitgereikt.
Sinds de drie bekroningen in December heeft de Commissie voor Schoone Letteren zich lang en ernstig beraden omtrent de mogelijkheid van een uitreiking der Van der Hoogtprijs over het afgeloopen jaar. Zij stuitte daarbij op verschillende moeilijkheden. Zoo kort na het uitreiken van de drie prijzen in December was de mogelijkheid tot het maken van een keuze zeer beperkt en wel door verschillende oorzaken.
Ten eerste is het, door de papierschaarste, bijna ondoenlijk om van elk uitgegeven boek een exemplaar te bemachtigen, ten tweede is er veel verschenen dat voor bekroning niet in aanmerking komt en bovenal klemt de volgende overweging: wij zouden, nù tot bekroning overgaande, waarschijnlijk een werk kiezen dat door gelukkige omstandigheden gedrukt is geworden, terwijl ongetwijfeld veel waardevoller werk ter perse ligt en b.v. op het materiaal van den binder wacht. Het voorstel der Commissie is dan ook om het volgend jaar twee prijzen uit te reiken en wel over de twee afgeloopen jaren. Zij zal intusschen moeten zoeken naar de mogelijkheid van een betere publiciteit, opdat de Commissie de boeken ter beoordeeling door de uitgevers en auteurs toegezonden krijgt. De Commissie onderhoudt omtrent deze vraagstukken geregeld contact.