Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1940

[IX.] Verslag van de commissie voor de uitgave van geschriften

IX. Vervolgens leest de heer De Gelder het verslag van de Commissie voor de Uitgaven voor:

In het vorige jaarverslag is melding gemaakt van omstandigheden, die de verschijning vertraagden van de door dr B. Becker te verzorgen uitgave van Coornhert's werken. De toen uitgesproken verwachting dat deze omstandigheden zich in gunstigen zin zouden wijzigen, is inmiddels in vervulling gegaan. Voor het jaar 1940 is een rijkssubsidie toegekend aan den bewerker. Voorts heeft de Nederlandsche Akademie van Wetenschappen zich bereid verklaard, het werk te zamen met de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde uit te geven. Door beide lichamen is een gemeenschappelijke commissie van redactie aangewezen, bestaande uit de heeren dr J. Lindeboom, dr C.G.N. de Vooys en dr J. de Vries namens de Akademie, en mr P.N. van Eyck en dr A. Zijderveld namens onze Maatschappij. Deze commissie zal zich verder met de verzorging der uitgave belasten. Het eerste deel is thans ter perse.

Verder zal, naar de de Commissie hoopt, nog in dit jaar in de ‘Kleine Reeks’ van uitgaven der Maatschappij verschijnen het Getijdenboek van

[p. 95]

Geert Groote uitgegeven door dr N. van Wijk. Deze tekst heeft, wegens het dialect waarin hij is gesteld, een bijzonder belang voor de studie der Nederlandsche taal. Op deze wijze zal de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde haar bijdrage leveren tot de herdenking van Geert Groote.

De Lucie B. en C.W. van der Hoogt-Prijs

De vertrouwelijke mededeeling in den beschrijvingsbrief moest, wegens een kort voor de jaarvergadering door den voorzitter gehouden bespreking met de Commissie voor Schoone Letteren, beperkt blijven tot het volgende bericht:

Voorstel van de Commissie voor Schoone Letteren, gesteund door het Bestuur, om den Van der Hoogt-prijs toe te kennen aan mevrouw Clara Eggink voor haar verzenbundel ‘Het Schiereiland’.