‘aanmoedigen’ niet te veronachtzamen. De ter bekroning voor te dragen auteur behoort - niet naar de jaren, maar wel wat de letterkundige vermaardheid betreft - eenigermate ‘jong’ te zijn. Het al te jeugdige - d.w.z. wel veel belovende maar niet vervulde - kan men evenwel ook niet bekronen, wil men er later niet met een zekere verbazing op terug behoeven te zien. Al de in de bijkans twintig jaren van haar bestaan door de commissie uitgekozen schrijvers behooren ook nù nog tot degenen die het ‘uithielden’. We hopen dan ook met de keuze van de door ons voorgedragen verzenbundel van Clara Eggink - wier recente, na-oorlogsche gedichten, onze verwachting bevestigen - een figuur te hebben aangewezen, die een waardige plaats zal blijven innemen in de reeks van onze - nog altijd schaarsche - lyrische dichteressen.
Ten slotte zij nog vermeld, dat het bestuur eenige van onze commissieleden in het voorjaar uitgenoodigd heeft om een contactvergadering mede te maken. Aan de uitnoodiging werd gehoor gegeven. Zulke ontmoetingen werken ongetwijfeld in hooge mate er toe mede het samenwerken van bestuur en commissie harmonieuzer te maken en wij zijn er erkentelijk voor.