De volgende leden deden mededeelingen over de achter hun naam vermelde onderwerpen:
de heer Bakhuizen van den Brink: de wapenborden der Marnixen in de Sint Pieterskerk te Leiden;
de heer De Blécourt: het recht van stemhebbende Ommelander heeren om grietman te zijn; de haarlok in de kerk van Loppersum;
de heer Bijleveld: het bericht van S.J. Brugmans over een nevelverschijnsel in 1783; de alchemist Thesbaldus van Hoogelanden en het album amicorum van admiraal Van Wassenaar Van Duivenbode; onderzoek naar de Nederlandsche archivalia in de barrièresteden; een werk over het geslacht van Euwsum; een XVIIIde eeuwsch italiaansch schilder hier te lande; een schijndoode te Leiden in 1831; een acte van 1674 over twee jonge graven Van der Nat;
de heer Bijvanck: de jongste stand der opgravingen op het Utrechtsche Domplein; de zonderlinge vorm van een schip dat achteruit schijnt te zeilen; de interpretatie van twee romeinsche opschriften uit de Overbetuwe; de illustraties van een latijnsch handschrift te Leiden uit de boekerij van Vossius;
de heer Colenbrander: een reis door Java en Bali;
de heer De Gelder: het rapport over Bescherming van Kunstwerken in oorlogstijd;
de heer Van Gils: een XVIIIde eeuwsche liedbundel; de nabuurschap van oude sterkten met aan Sint Pancratius gewijde kerken;
de heer De Groot: de plaatsnamen Cuyk, Kokanje en Kokenge; de herkomst van het geslacht Loon;
de heer Krom: berichten van een strengen winter uit een kroniek van 1434; de gouverneur van Malakka Timmerman Thyssen;
de heer Meijers: de procedure van Jacoba van Beijeren tot nietig verklaring van haar huwelijk met Jan van Brabant;
de heer Warnsinck: een plaats hij Jan Huygen Linschooten;
een allegorische portretgroep uit het jaar 1666 naar aanleiding van den vierdaagschen zeeslag.
In de avondvergadering van 20 Juni hield dr R.R. Post een lezing over ‘Scholen in de Nederlandsche Middeleeuwen’.