nieuwe fase zal intreden. Er zijn evenwel èn een degelijke voorbereiding èn wellicht ook langdurige besprekingen noodig, alvorens wij ons ten tweede male, maar nu met wel omschreven voorstellen tot de omroepvereenigingen kunnen wenden.
Voor het eerst kwamen onlangs Bestuur en Vaste Commissiën samen, zooals artikel 30 der nieuwe wet dat voorschrijft. In April moest deze bijeenkomst zijn. Maar wegens de jaarverslagen der commissiën, die een grondslag voor de besprekingen zouden vormen, bleek het wenschelijk om zoo laat mogelijk te vergaderen en gebeurde dit, door een speling van den kalender, op den eersten Mei. Dat van de invoering van deze nieuwe instelling goede uitwerking is te verwachten, zal wel door allen, die er bij tegenwoordig waren, worden erkend. Deze keer was het voornaamste onderwerp van bespreking het verslag van de Commissie voor de Uitgaven. Zij ontvouwt daarin haar plannen, die U straks zult vernemen.
De gewone maandvergaderingen zijn gehouden op 9 October, 6 November, 4 December, 5 Februari, 5 Maart, 9 April en 14 Mei. Daarin hielden voordrachten:
dr A.E.H. Swaen over De Valkerij;
dr H. Wätjen over De Westkust van Amerika en het internationaal scheepvaartverkeer;
dr C.B. Van Haeringen over Leesvormen in gesproken taal;
dr G. Besselaar over Enkele posten op de boedelbeschrijving van het Hollands-Afrikaansche cultuurleven;
dr K.H. De Raaf over Euripides' Phoinissai in metrische vertaling en de overzettingen van H. de Groot en van Vondel;
dr G.C. Labouchère over Het ontstaan en de vroegste ontwikkeling van de kern van Utrecht, beschouwd in het licht van de uitkomst der opgravingen;
dr M. Valkhoff over Roncevaux en de laatste onderzoekingen aangaande het ontstaan van het Rolandslied.
Aan alle genoemde sprekers zij ook hier dank gebracht voor hun medewerking.
De lezingen trokken over 't algemeen een vrij talrijk gehoor. Zij vingen steeds om half acht aan, nadat de Octobervergadering een voorstel van het Bestuur, om een half uur later te beginnen, verwierp.
Tot zoover ging alles als van ouds. Een vreugdevolle aanleiding, om de snoer der gewone vergaderingen te verbreken, was het huwelijk van ons buitengewoon eerelid, Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana.