Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1937
(1937)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd[III.] Verslag van den bibliothecarisaant.III. De bibliothecaris leest zijn verslag omtrent de bibliotheek voor: In aansluiting op wat ik in mijn vorig verslag kon mededeelen aangaande het vraagstuk van de Nederlandsche belletrie in Nederlandsche | |
[pagina 201]
| |
bibliotheken, zij thans vermeld, dat onder leiding van de ‘Rijkscommissie van advies in bibliotheekzaken’ een bibliographie zal worden samengesteld van alle werken van Nederlandsche dichters en schrijvers sedert ongeveer 1880 verschenen, met welke omvangrijke arbeid reeds een begin gemaakt is. Het doet mij genoegen, dat ook het Bestuur der Maatschappij zijn steun aan deze onderneming niet heeft onthouden. In deze bibliographie, die in de vorm van een kaartsysteem ontworpen is, waarvan de deelnemende bibliotheken een afschrift zullen ontvangen, worden ook de voornaamste bibliotheken vermeld, waar de boeken aanwezig zijn, zoodat men een duidelijk overzicht krijgt van eigen bezit niet alleen, doch ook van de gapingen in dat bezit. Hierdoor zal ook het streven de Bibliotheek onzer Maatschappij op haar eigen gebied zoo volledig mogelijk te maken, gediend kunnen worden. De aanwinsten onzer Bibliotheek zijn in het afgeloopen jaar zoowel qualitatief als quantitatief belangrijk geweest. Toen zich de gelegenheid voordeed een belangrijk handschrift aan te koopen, zoomede de verzameling dichtwerken, na 1870 in Nederland verschenen, niet onbelangrijk uit te breiden, mocht ik van het Bestuur daarvoor alle medewerking ontvangen, waarvoor ik hier nog eens meen mijn hartelijke dank te mogen uitspreken. Het kleine Bibliotheekfonds was niet toereikend om deze uitgaven te bekostigen, een buitengewoon crediet heeft het mogelijk gemaakt deze gelegenheid te benutten. Ik wensch hier nog eens dit fonds, dat dienen moet om bijzondere aankoopen, waarvoor de op de jaarlijksche begrooting uitgetrokken gelden niet toereikend zijn, mogelijk te maken, in de belangstelling der leden aan te bevelen; tevens hoop ik, dat het weldra mogelijk zal zijn, dat aan dit fonds jaarlijks een bijdrage uit de kas der Maatschappij verstrekt wordt. Het reeds genoemde handschrift, geheel op perkament geschreven, bevat een homiliarium in Nederlandsche, waarschijnlijk zelfs Noordnederlandsche vertaling en is geschreven in het laatst van de vijftiende eeuw. Aan Prof. W.L. de Vreese, die bij deze aankoop als uitermate deskundig raadsman bijstand verleende, zij daarvoor ook hier dank gebracht. Voor het Museum Catsianum slaagde ik er in een brief van Jacob Cats te verwervenGa naar eind1. Een derde aanwinst der handschriften-verzameling betreft een tot nu toe weinig of niet bekend dichter, Stephanus Marchant, hoogleeraar in de rechten aan de Leidsche UniversiteitGa naar eind2, van wien een handschrift met Latijnsche en Nederlandsche gedichten, ‘bijeengestelt in Decemb. 1666’, van ons medelid dr J.F.M. | |
[pagina 202]
| |
Sterck ten geschenke werd ontvangen. Dit hs. is afkomstig uit de bibliotheek van J.A. Alberdingk Thijm en komt ook voor in de veilingscatalogus der bibliotheek Van Voorst (1859). Bij de aanwinsten aan gedrukte werken moet allereerst vermeld worden de reeds genoemde ‘verzameling werken van Nederlandsche dichters sedert 1870 uitgegeven tot 1936’, door van Stockum's Antiquariaat te koop aangeboden, waaruit ik 180 nummers kon verwerven. Gaarne zou men bij het aanvullen van bestaande hiaten in het boekenbezit meer systematisch te werk gaan, doch men is hierbij grootendeels afhankelijk van het aanbod en voorts is het zeer tijdroovend zich van alle leemten op de hoogte te stellen; de reeds genoemde bibliographie zal in dit opzicht van groot nut kunnen wezen. Een belangrijke aanwinst vormt de verzameling boeken op letterkundig en historisch gebied, waarbij o.a. een exemplaar van het kostbare werk van Valentijn, Oud en Nieuw Oost-Indië, uit de nalatenschap van wijlen ir A. Stoop te Bloemendaal, ten geschenke ontvangen van Mevr. S.W. de Clercq, aldaar, die hiermede de Maatschappij zeer aan zich verplichtte. Met goedvinden van het Bestuur werden enkele doubletten overgedragen aan de Leeskamer der Universiteits Bibliotheek en aan de Openbare Leeszaal en Bibliotheek Reuvens te Leiden. Een lid onzer Maatschappij, die reeds meermalen bewijzen zijner belangstelling in de Bibliotheek gaf, doch onbekend wenscht te blijven, schonk wederom een aantal werken, voornamelijk op taal- en letterkundig gebied. Enkele leden der Maatschappij stelden er prijs op hun werken in onze Bibliotheek opgenomen te zien, waarvoor wij hun hier nogmaals onze dank betuigen, nl. de heer C.L. Schepp, die behalve eigen werken ook één der 25 exemplaren van Boutens' onverkorte Rijmprent schonk, de heer Jan Fabricius te Deurle, die een groot deel van zijn oeuvre afstond en de heer J.C. Mollema te 's-Gravenhoge. Moge hun voorbeeld navolging vinden. De bibliothecaris is dit jaar begonnen op meer systematische wijze de leden der Maatschappij er op te wijzen, dat er zeer prijs op wordt gesteld, dat de leden een exemplaar van hun werken bij verschijning aan de Bibliotheek afstaan; hij hoopt dat men hem deze vriendelijke verzoeken ten goede zal houden en vooral ook door het zenden van boekwerken en overdrukken gracieuselijk zal beantwoorden. Eén aanwinst dient nog afzonderlijk vermeld: de heer dr J.C. de Haan te Oegstgeest schonk aan de Bibliotheek een merkwaardig exemplaar van het bekende Etymologicum van Corn. Kiliaen. Het is het exem- | |
[pagina 203]
| |
plaar van Nic. Beets, met wit papier doorschoten en door dezen van uitvoerige aanteekeningen in hs. voorzien; te Soerabaja bij een ‘antiquair’ aangetroffen, heeft het thans een plaats gekregen in de Beets-verzameling. Dat verscheiden uitgevers wederom bereid gevonden werden exemplaren hunner uitgaven voornamelijk op belletristisch gebied aan de Bibliotheek af te staan, stemt tot dankbaarheid; op deze wijze werden 54 boekdeelen verworven. In de lijst van schenkers zal men verder de namen vinden van leden en niet-leden der Maatschappij, zoomede van instellingen en bibliotheken, die ons met geschenken verblijdden. Ook hun belangstelling wordt zeer gewaardeerd. In het geheel vermeerderde het boekenbezit met 701 werken, terwijl 57 overdrukken werden ontvangen; de lijst van aanwinsten moge wederom een denkbeeld geven van de aard en de waarde daarvan. (Zie bijlage I op blz. 217). Op het verzoek ten vorigen jare gericht tot den Minister van O.K.&.W. om maatregelen te nemen ter voorziening in het dreigende gebrek aan plaatsruimte in de Universiteits-Bibliotheek, werd in Augustus bericht ontvangen, dat Z.E. zijn aandacht gevestigd houdt op voorzieningen die noodig zullen blijken om ook in de toekomst een behoorlijke naleving van de overeenkomst (betreffende de Bibliotheek der Maatschappij) mogelijk te maken. Met het uitspreken van de hoop, dat dit tot doortastende maatregelen in het belang onzer Bibliotheek leiden mag en na allen, die in het belang dier Bibliotheek werkzaam waren, inzonderheid het personeel der Universiteits-Bibliotheek, dank te hebben gebracht, wensch ik dit verslag te besluiten. |