Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1927

[p. 33]

Bijlage III. Verslag van den bibliothecaris.

De bibliotheek werd in het afgeloopen jaar vermeerderd met ongeveer 400 boeken, een honderdtal overdrukken, een verzameling brieven en eenige fragmenten van een Mnl. handschrift, bovendien met de vervolgen van een groot aantal tijdschriften en genootschapswerken.

Een omvangrijk geschenk gewerd ons van de erven van wijlen ons eerelid Prof. Dr. J. Verdam, bestaande in een aantal boeken, die tot nu toe gebruikt waren voor de voltooiing van het Middelnederlandsch Woordenboek, waaronder belangrijke verzamelwerken als de Werken der Vereeniging tot uitgaaf der bronnen van het Oud-vaderlandsche Recht, deelen van den Recueil des anciennes coutumes de Belgique en van den Inventaire des Archives de la ville de Bruges. Afzonderlijke vermelding verdienen hierbij ook twee incunabelen: J. Bottelgier, Somme Rurale ofte Praktijck in Regten, Delf 1483, en: P. Comestor, Scolastica Historia, Argentini 1485. Verder een afschrift, door Prof. Matthes, van het handschrift der fragmenten van den Renout van Montalbaen en eenige fragmenten van een handschrift van den Middelnederlandschen ridderroman Loyhier ende Malaert.

Tot bijzonderen dank verplichtte ons ook dit jaar wederom ons eerelid Prof. Dr. S.G. de Vries, die aan onze boekerij de verzameling brieven schonk, door Hendrik Kern aan Matthias de Vries geschreven, van welke verzameling de heeren Uhlenbeck en Caland reeds vroeger in hunne levensberichten van Kern gebruik hebben gemaakt. De schenker voegde daar nog bij een brief van Opzoomer aan M. de Vries, alsmede een alleraardigsten brief aan Matthias de Vries van zijn vader Abraham de Vries, bevattende een geestige beschrijving van de jaarvergadering onzer Maatschappij in het jaar 1850 aan de Vink.

Verschillende leden onzer Maatschappij zonden ons, de goede gewoonte getrouw, een exemplaar hunner geschriften. Ook sommige belangstellenden buiten onze Maatschappij verplichtten ons op deze wijze tot dank. Een kostbaar werk, ook wegens de uitvoering, het Gedenkboek der Tabakmaatschappij Arendsburg, bewerkt door ons medelid den heer A. Hoynck van Papendrecht, werd ons vanwege haar directie toegezonden. Voorts ontving onze bibliotheek boekgeschenken op het gebied der Nederlandsche taalkunde van de heeren A. Beets en J.W. Muller, op dat

[p. 34]

der geschiedenis van de Nederlandsche letterkunde van de heeren J.F.M. Sterck, S. Anema en A. Schillings, op dat der vergelijkende literatuurgeschiedenis van Dr. A. Borgeld. Tot de fraaie letteren behooren de geschenken van Mevr. Van Ammers-Kühler, Mevr. Van Zeggelen en van de heeren J. Walch, S. Anema, N.J. Beversen en A. Schillings. Op het gebied der vaderlandsche geschiedenis verrijkten onze boekerij de heeren E.F. baron Mulert, J. Witlox en de Kaapsche archivaris Graham Botha, meer op dat der locale geschiedenis de heeren Werner, Wiersum, Honig en Van der Ven, alsmede de vereeniging Die Haghe, op dat van het oud-vaderlandsch recht de Engelsche hoogleeraar R.W. Lee. Van bibliographischen aard waren de geschriften van onze medeleden Oudschans Dentz en De Mare. Op het gebied der Germaansche, ook Skandinaafsche philologie en geschiedenis ontvingen wij geschenken van onze buitenlandsche leden Frings te Bonn en Knudsen te Kopenhagen, voorts van den heer Wadstein; Fransche letterkundige werken zonden ons de heeren M.J. Premsela en J. Fransen. Mocht ik iemand overgeslagen hebben, dan zij ook hij niettemin overtuigd van den dank onzer Maatschappij.

Aangekocht werden dit jaar onder meer een aantal werken van moderne Nederlandsche en Vlaamsche schrijvers en schrijfsters, eenige Zuidafrikaansche spraakkunsten en woordenboekjes, en verder een verzameling werken van Friesche auteurs. Het spreekt vanzelf dat ook de voornaamste werken op het gebied der Nederlandsche taal- en letterkunde, in den loop van dit jaar verschenen, zooveel mogelijk aangeschaft zijn.

Ten slotte betuig ik gaarne mijn dank aan de Bibliotheekcommissie en de directie en ambtenaren der Universiteitsbibliotheek en zij het mij geoorloofd een woord van bijzonderen dank te richten tot mijn medebestuurslid Prof. J.W. Muller voor de bereidwilligheid, waarmede hij gedurende eenige maanden de functie van bibliothecaris heeft willen waarnemen.