Bijlage VII. Verslag der commissie voor schoone letteren.
Het verslag der Commissie voor Schoone Letteren kan ook ditmaal zeer kort zijn.
De Commissie heeft aan het Bestuur der Maatschappij geen opmerkingen toegezonden in verband met de voorgestelde toevoeging van art. 55bis of art. 55ter (punt XII van den beschrijvingsbrief voor de huidige Jaarvergadering).
De Commissie acht het gewenscht haar ledental met twee uit te breiden en heeft voorstellen gedaan voor het benoemen van twee nieuwe leden in de plaats van den Heer D. Coster, die in Augustus 1925 en Mevrouw I. Boudier-Bakker, die in Maart 1926 uit de Commissie getreden is.
Het werk van de Commissie heeft zich gedurende het afgeloopen vereenigingsjaar beperkt tot het bestudeeren en vergelijken van letterkundige werken, verschenen sedert de vorige maal de Jaarlijksche Prijs van ƒ 1000 is uitgereikt, om het Bestuur van advies te kunnen dienen bij de nieuwe bekroning. Dit advies is door de Commissie opgemaakt in haar vergadering van den 26sten Mei 1926 en zal aan de leden der Maatschappij op de Algemeene Jaarvergadering worden voorgelezen.