Bijlage VI. Verslag der commissie voor taal- en letterkunde.
Ouder gewoonte heeft de Commissie voor Taal- en Letterkunde in het verstreken genootschapsjaar achtmaal vergaderd, onder voorzitterschap van den heer Knuttel; het secretariaat was opgedragen aan den heer Muller, doch moest, wegens diens ziekte, enkele malen door andere leden worden waargenomen. De heer Kloeke was gedurende het geheele genootschapsjaar door zijn verblijf buitenslands verhinderd aan de vergaderingen deel te nemen. Daarentegen heeft de heer Frings, door de Commissie volgens art. 54, al. 4 der Wet daartoe uitgenoodigd, eenige vergaderingen bijgewoond.
Van het door de Commissie geredigeerde Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde is in 1922 het 41ste deel verschenen en thans de tweede aflevering van het 42ste ter perse.
De op advies der Commissie door de Maatschappij ondersteunde uitgave van ‘Uit Roemer Visscher's Brabbeling II’ door Dr. N. van der Laan is verschenen. Van den beraamden herdruk van Smeeks' ‘Beschrijvinge van het magtig koningrijk Krinkekesmes’ door Dr. W.H. Staverman is, na de in het vorige Verslag vermelde uitgave van den heer Hubbard, thans voorgoed afgezien. Daarentegen is thans in voorbereiding eene nieuwe uitgave, als no. 3 der reeks ‘Herdrukken van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde’, van het proza en de liederen der in 15L4 overleden, bij de Buurkerk te Utrecht ‘besloten’ Suster Bertken: eene taak, waarmede Mej. Dr. J. Snellen zich reeds geruimen tijd heeft bezig gehouden. De Commissie vertrouwt dat een herdruk van dit proza en vooral van deze liederen, samen vervat in een klein boekje, waarvan slechts zeer enkele exemplaren (één in de Boekerij onzer Maatschappij) bewaard zijn, in onzen tijd aan velen welkom zal blijken. Mej. Snellen zal er een beknopte inleiding en eenige tot recht verstand onmisbare woordverklaringen aan toevoegen; ook zullen de houtsneden worden gereproduceerd. Naar de Commissie hoopt, zal het werkje nog in den loop van 1922 ter perse gelegd kunnen worden.
Gaarne heeft de Commissie gunstig geadviseerd op het door het Bestuur in hare handen gestelde verzoek van Dr. G.G. Kloeke om eene geldelijke ondersteuning zijner dialectologische onderzoekingen in de oostelijke, Sassische gewesten van ons land: een arbeid, dien zij met groote belangstelling volgt en waarvan